5.3 Internationale handel

5.3 Internationale handel
Nederland koopt veel verschillende goederen uit het buitenland. Nederland verkoopt veel van deze goederen weer door aan andere landen, het grootste gedeelte binnen Europa, maar ook daarbuiten. Deze paragraaf gaat over de internationale handel en de samenstelling van de Nederlandse import en export.
1 / 6
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 4

This lesson contains 6 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 9 min

Items in this lesson

5.3 Internationale handel
Nederland koopt veel verschillende goederen uit het buitenland. Nederland verkoopt veel van deze goederen weer door aan andere landen, het grootste gedeelte binnen Europa, maar ook daarbuiten. Deze paragraaf gaat over de internationale handel en de samenstelling van de Nederlandse import en export.

Slide 1 - Slide

Verschil in klimaat
Er is internationale arbeidsverdeling tussen Nederland en landen met een tropisch klimaat, bij de productie van voedsel. Door de internationale arbeidsverdeling kunnen Nederlanders en buitenlanders beter en goedkoper in hun behoeften voorzien. Wij kunnen bijvoorbeeld goedkoper melk en tarwe produceren en warme landen kunnen goedkoper kokosnoten en rijst produceren. Dat is gunstig voor de welvaart. Er zijn meer verschillen die tot internationale arbeidsverdeling leiden. Zo heeft Nederland wel aardgas, maar voor ijzer moeten we in andere landen zijn.

Slide 2 - Slide

Sommige bedrijven hebben speciale kennis of vaardigheden die zeer gewild zijn in het buitenland. Deze kennis en vaardigheden verschillen tussen de landen. Hierdoor ontstaat er internationale arbeidsverdeling tussen landen, en dat betekent internationale handel in diensten en goederen. De Nederlandse import en export bestaat voornamelijk uit goederen. De diensten maken bijna een kwart uit van de totale internationale handel van Nederland.

Slide 3 - Slide

De betalingsbalans
Nederland drijft handel met de hele wereld, het meest met de EU. Nederland verdient meer geld met export dan het uitgeeft aan import. Dat betekent dat er een overschot is op de betalingsbalans. De betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen van en naar het buitenland. De inkomsten uit de verkoop van goederen en diensten zijn dus hoger dan de uitgaven aan import. Dat kun je uitdrukken in de dekkingsgraad. Die reken je als volgt uit: export : import × 100.

Slide 4 - Slide

Open economie
Als de importquote en exportquote groot zijn, spreken we van een open economie. Dat betekent dat de internationale handel van groot belang is voor de economie. Nederland verdient aan de internationale handel. Een open economie met een dekkingsgraad van meer dan 100% verdient goed aan de internationale handel. De Verenigde Staten hebben een gesloten economie. De importquote en exportquote zijn ongeveer 10%. De dekkingsgraad in de VS is minder dan 100%.

Slide 5 - Slide

Doorvoeren
Nederland is een doorvoerland. Veel goederen die Nederland importeert worden weer geëxporteerd, bijvoorbeeld naar Duitsland. Er komen ook veel goederen naar Nederland die we daarna exporteren. Nederland heeft een gunstige ligging en faciliteiten voor internationale handel: de Rotterdamse haven is een van de grootste van de wereld.

Slide 6 - Slide