VCA oefenvragen mixed 1

Alle hoofdstukken
1 / 25
next
Slide 1: Slide
VCAMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Alle hoofdstukken

Slide 1 - Slide

Waar is de V&G-wetgeving van toepassing?
A
In alle openbare ruimten.
B
In alle gebouwen.
C
Overal waar gewerkt wordt.

Slide 2 - Quiz

Wat betekent Arbowet?
A
Arbeidsomstandighedenwet.
B
Arbeidsomstandighedencatalogus.

Slide 3 - Quiz

Waar staat de afkorting V&G voor?
A
Veiligheid en gerechtigheid.
B
Veiligheid en gezondheid.
C
Verplichtingen en gezondheid.

Slide 4 - Quiz

Veilig werken begint met veilig gedrag en het vermijden van onveilig gedrag.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Als je medicijnen gebruikt die het reactievermogen beïnvloeden dan moet je het volgende doen:
A
Thuisblijven en niet gaan werken.
B
Gewoon gaan werken.
C
Dit mededelen aan je leidinggevende.

Slide 6 - Quiz

Welke situatie is risico-verhogend?
A
Werken in ploegendienst
B
Afwisselend werk
C
Eentonig werk

Slide 7 - Quiz

Wat betekent dit pictogram?
A
Gevaar van vallende voorwerpen
B
Veiligheidshelm verplicht
C
Veiligheidshelm aanbevolen

Slide 8 - Quiz

Wat is een gebruiksregel voor beschermende kleding?
A
Kleding één keer per jaar vervangen
B
Kapotte kleding direct repareren of vervangen
C
Kapotte kleding direct op eigen kosten vervangen

Slide 9 - Quiz

Waartegen kunnen handschoenen geen bescherming bieden?
A
Kou of hitte
B
Gevaarlijke stoffen
C
Draaiende delen

Slide 10 - Quiz

Wat zijn corrosieve stoffen?
A
Bijtende stoffen.
B
Kankerverwekkende stoffen.
C
Ontplofbare stoffen.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent dit gevarenpictogram?
A
Een brandbare stof.
B
Een licht ontvlambare stof.
C
Een oxiderende stof.
D
Een corrosieve stof

Slide 12 - Quiz

Wat is een eigenschap van een oxiderende stof?
A
Het verergert een brand.
B
Het kan exploderen.

Slide 13 - Quiz

Wat is het kenmerk van een besloten ruimte?
A
De ruimte is klein, vaak nat en glad.
B
Het percentage zuurstof is daar altijd laag.
C
Ruimtes rondom zijn altijd afgezet.
D
Het is er altijd donker.

Slide 14 - Quiz

Wat is de zelfontbrandingstemperatuur van een stof? Dat is de laagste temperatuur waarbij...

A
...de stof door een vonk kan worden aangestoken.
B
... de stof ontbrandt zonder hem aan te steken met een vonk.
C
...de stof uiteenvalt in brandbare componenten.

Slide 15 - Quiz

Welke blusstof is geschikt voor het blussen van een gasbrand?
A
Poeder.
B
Schuim.
C
Stoom.

Slide 16 - Quiz

Wat is geen gevaar bij gevaarlijke stoffen?
A
Bijtend gevaar
B
Beknellingsgevaar
C
Verstikkingsgevaar
D
Brandgevaar

Slide 17 - Quiz

Wat is de beste manier om contact met een giftige stof te voorkomen?
A
De gevaarlijke stof vervangen door een niet-gevaarlijke stof.
B
Je handen regelmatig wassen.
C
Werkkleding uittrekken als je gaat pauzeren.
D
PBM's gebruiken.

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van maatregelen nemen?


A
1. Bronmaatregelen, 2. Persoonlijke maatregelen, 3. Collectieve maatregelen, 4.Individuele maatregelen.
B
1. Individuele maatregelen, 2. Collectieve maatregelen, 3. Bronmaatregelen, 4. Persoonlijke maatregelen.
C
1. Persoonlijke maatregelen, 2. Individuele maatregelen, 3. Collectieve maatregelen, 4. Bronmaatregelen.
D
1. Bronmaatregelen, 2. Collectieve maatregelen, 3. Individuele maatregelen, 4. Persoonlijke maatregelen.

Slide 19 - Quiz

De grootte van elektrische spanning druk je uit in:
A
Ampére
B
Volt
C
Celsius
D
Decibel

Slide 20 - Quiz

Wat is een gevaar van elektriciteit?
A
Een lage weerstand van de vloer waarop je staat.
B
Letsel als gevolg van een schok.
C
Struikelen over losliggende kabels.

Slide 21 - Quiz

Wat is statische elektriciteit?
A
Elektriciteit die ontstaat door wrijving tussen 2 stoffen.
B
Elektriciteit die op 1 plek blijft.

Slide 22 - Quiz

Er is een klasse C brand. Welke soort stoffen staan dan in brand?
A
Vaste stoffen
B
Gassen
C
Metalen

Slide 23 - Quiz

Wat is geen vaste stof?
A
Hout
B
Benzine
C
Papier
D
Textiel

Slide 24 - Quiz

Als het vlampunt hoger is dan 55 graden Celsius dan noemen we de stof brandbaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz