Hoe schrijf je een verslag


Lesdoel

Terugblik 

Zelf aan de slag!




1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Lesdoel

Terugblik 

Zelf aan de slag!




Slide 1 - Slide

Terugblik 
  • Recensie schrijven 
Lever hem in via Sometoday. 

  • Schrijfportfolio
Verslag schrijven is het laatste onderdeel 

Slide 2 - Slide

Waarom zou je leren om een verslag te schrijven?

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
Maandag: Les 72 maken 
Woensdag: Les 72 afmaken + onderdelen schrijfportfolio afmaken
Donderdag: Les 48 maken 
Vrijdag: Les 48 afmaken + start maken met verslag meeloopdagen
Volgende week maandag en woensdag: Verslag maken en inleveren via Somtoday

Slide 4 - Slide

Les 72: hoe schrijf je een verslag?
In een verslag beschrijf je iets dat je hebt meegemaakt of dingen die je hebt gedaan. In een verslag staan feiten (dingen die waar zijn) en je geeft je eigen mening. Het is handig om eerst kort op te schrijven wat er in een verslag moet, voordat je het hele verslag schrijft. 

Slide 5 - Slide

Let bij het schrijven van een verslag op de volgende dingen;
- Bedenk wat belangrijk is voor de lezer om te weten.
- Zet de gebeurtenissen in de volgorde waarin ze gebeurd zijn
- Schrijf netjes en zonder fouten 
- Zet aan het einde van je verslag een conclusie, bijvoorbeeld wat je hebt geleerd of wat juist leuk of niet leuk was. 

Slide 6 - Slide

Voorbeeld 
Op dinsdag 18 maart zijn we met klas 1B op schoolreisje geweest naar de Efteling. De hele klas had er al weken naar uitgekeken. Iedereen was enthousiast en nieuwsgierig naar wat we allemaal zouden gaan beleven. De Efteling is een groot pretpark met achtbanen, sprookjes en allerlei leuke attracties. We verzamelden om 08.00 uur op school en gingen daarna met twee grote touringcars op weg.

De busreis duurde ongeveer anderhalf uur. In de bus was het gezellig. We luisterden naar muziek, maakten grapjes en sommigen speelden spelletjes. De leraren zaten voorin en hielden alles goed in de gaten. Onderweg zagen we veel weilanden, koeien en zelfs een paar molens. Rond 09.30 uur kwamen we aan bij de Efteling. Iedereen kreeg een polsbandje en een plattegrond van het park. Daarna gingen we in groepjes het park in.

Slide 7 - Slide

Onze eerste stop was de achtbaan de Python. Die is heel hoog en gaat over de kop. We stonden best lang in de rij, maar het was het helemaal waard. Sommigen vonden het een beetje eng, maar achteraf waren ze toch blij dat ze het gedaan hadden. Daarna gingen we naar Joris en de Draak, een houten achtbaan die super snel gaat. Na de achtbanen wilden we iets rustigers doen, dus gingen we naar de Droomvlucht. Dat is een attractie waar je langs elfjes en lichtjes zweeft in karretjes. Het was net alsof we in een sprookje zaten. Daarna liepen we naar het Sprookjesbos.  filmpjes.

Slide 8 - Slide

Daar zagen we Roodkapje, de wolf, Langnek en de pratende boom. Veel kinderen maakten foto's en filmpjes. 

Rond 12.30 uur gingen we lunchen op het grote plein bij de speeltuin. Iedereen mocht zelf kiezen wat hij wilde eten. Sommige leerlingen hadden lunch van thuis mee, anderen kochten iets bij een kraampje.  

Slide 9 - Slide

Ik at een broodje frikandel met friet en een blikje cola. Tijdens het eten praatten we over de attracties die we al gedaan hadden en wat we daarna wilden doen. 

Na de lunch gingen we naar Symbolica, een overdekte attractie in een groot paleis. Je rijdt daar door mooie kamers vol magie en geheimen. Het was grappig en kleurrijk.

Aan het eind van de middag haalden we nog een ijsje en liepen we langzaam richting de uitgang. Sommigen kochten een souvenir in de winkel, zoals een sleutelhanger of een pluche draak.

Slide 10 - Slide

Om 16.30 uur stapten we weer in de bus. Iedereen was een beetje moe, maar ook blij. In de bus was het rustiger dan op de heenweg. Sommige leerlingen sliepen zelfs. Rond 18.00 uur waren we weer terug op school. Ouders stonden al te wachten om hun kinderen op te halen.

Het schoolreisje naar de Efteling was super leuk. We hebben gelachen, spannende dingen gedaan en mooie herinneringen gemaakt. Het weer was goed, de sfeer was gezellig. Voor mij was dit een van de leukste dagen van het schooljaar!

Slide 11 - Slide

Punten verslag 
In een verslag beschrijf je iets dat je hebt meegemaakt of dingen die je hebt gedaan. In een verslag staan feiten (dingen die waar zijn) en je geeft je eigen mening. Het is handig om eerst kort op te schrijven wat er in een verslag moet, voordat je het hele verslag schrijft. 

Slide 12 - Slide

Zelf aan de slag
Wat?
Les 72 maken,
Basis: 1 t/m 13
KGT: 1 t/m 11
LET OP HOOFDLETTERS EN LEESTEKENS BIJ JE OPDRACHTEN
Hoe?
Lees de opdrachten en gebruik het bak belangrijk
Klaar?
Kijk je werk na
Tijd?
30 minuten
Vragen? 
Zijn er nog vragen? 

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Stappenplan recensie afmaken
Recensie in Word maken
Voorbeelden op instructietafel
Let op hoofdletters, punten en goed lopende zinnen. 

ARGUMENTEN: Een argument is een reden waarom je ergens wat van vindt. Het is een uitleg achter een mening. 

Slide 14 - Slide

Wat is je favoriete film/ serie/ game/ boek?

Slide 15 - Open question

Stap 1. Waar gaat jouw lievelingsserie serie/film/boek/ game over?
Beschrijf in één zin.

Slide 16 - Open question

Stap 2. Schrijf één ding op wat je leuk of saai vond.

Bijvoorbeeld: Ik vond het boek ..... omdat ......

Slide 17 - Open question

Stap 3. Raad je deze serie/boek/film/game aan bij je vrienden?
>>> Bijvoorbeeld: Ik raad het niet aan omdat, .......

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Je gaat nu verschillende delen van het filmpje opnieuw kijken en een aantal vragen beantwoorden.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Wat doet de recensent in dit fragment?
A
Hij geeft zijn mening.
B
Hij vertelt waar de film over gaat.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Video

Wat doet de recensent in dit fragment?
A
Hij geeft zijn mening.
B
Hij vertelt waar de film over gaat.

Slide 25 - Quiz

Lesdoel behaald?
Wat zet je in een recensie? (tip: denk aan de 3 stappen)

Slide 26 - Open question