Semana 6 Clase 2 Repetición Artículos + Ser

BIENVENIDOS A LA CLASE DE
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BIENVENIDOS A LA CLASE DE

Slide 1 - Slide

El programa de hoy
Repetir (herhalen):
- Los artículos (15 min)
- El verbo SER  (15 min)
¡Kahoot! (5 min)
Quizlet live (10 min)

Slide 2 - Slide

Weet je de lidwoorden
in het Spaans nog?

Slide 3 - Mind map

Bepaalde lidwoorden
Onbepaalde lidwoorden
UN
EL
UNA
LA
UNOS
LOS
UNAS
LAS

Slide 4 - Drag question

Mannelijk
Enkelvoud
Mannelijk
Meervoud
Vrouwelijk
Enkelvoud
Vrouwelijk
Meervoud
UNA
EL
LAS
UNOS
UN
LA
LOS
UNAS

Slide 5 - Drag question

Los artículos (lidwoorden)

Slide 6 - Slide

Los artículos: masculino/feminino
Hoe weet je of je een mannelijk of vrouwelijk lidwoord moet gebruiken?
- Mannelijke woorden eindigen meestal op de -o
Bijvoorbeeld: el chico, un amigo
- Vrouwelijke woorden eindigen meestal op de -a
Bijvoorbeeld: la chica, una amiga

Slide 7 - Slide

Los artículos: masculino/feminino
Wat als een woord niet op de -o of de -a eindigt?
--> dan moet je uit je hoofd leren of het woord mannelijk of vrouwelijk is!
Bijvoorbeeld:
el camping, un padre
la canción, una madre

Slide 8 - Slide

Los artículos: enkelvoud/meervoud
Hoe weet je op een woord in het enkelvoud of meervoud staat?
--> In het meervoud staat er een -s of -es achter het woord
Bijvoorbeeld:
los amigos, unos chicos
las canciones, unas chichas

Slide 9 - Slide

Kies het juiste lidwoord:
... pueblo
A
la
B
el
C
los
D
las

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
... juegos
A
un
B
unas
C
unos
D
una

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
de vriendin = ... amiga
A
una
B
el
C
uno
D
la

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
een jongen = ... chico
A
el
B
unos
C
un
D
la

Slide 13 - Quiz

Wat betekent het werkwoord
SER ook al weer?

Slide 14 - Open question

Vul de tabel in:
SER = ZIJN
Yo (ik)
(jij)
Él/ella/Usted (hij/zij/U)
Nosotros/as (wij)
Vosotros/as (jullie)
Ellos/ellas/Ustedes (zij/U)

Slide 15 - Slide

Het werkwoord SER (zijn)
SER = ZIJN
Yo (ik)
SOY (ik ben)
(jij)
ERES (jij bent)
Él/ella/Usted (hij/zij/U)
ES (hij/zij/u is)
Nosotros/as (wij)
SOMOS (wij zijn)
Vosotros/as (jullie)
SOIS (jullie zijn)
Ellos/ellas/Ustedes (zij/U)
SON (zij/u zijn)

Slide 16 - Slide

¡Kahoot! over het werkwoord SER

Slide 17 - Slide

Quizlet live
  • Ga naar www.quizlet.live
  • Vul de code in!
  • Je wordt in willekeurige teams ingedeeld.
  • Op één van jullie schermen staat de goede
vertaling van het Spaanse woord!

Slide 18 - Slide