Cours 2

3: Unité 2
semaine 2

Cours 2

1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3: Unité 2
semaine 2

Cours 2

Slide 1 - Slide

On va ...

Poser des questions
Répéter un verbe
Apprendre les mots
Faire un Kahoot
dehors
Faire les exercices


Slide 2 - Slide

                    Le but de ce cours est:
Je connais: savoir (=weten)

Slide 3 - Slide

2. Qu’est-ce que vous voulez boire?
Je voudrais …

(un coca-une eau minérale plate/gazeuse 
un café/ un thé / un lait …

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

       weten = ...?

Slide 6 - Slide

       weten = savoir
1. kennis hebben van
2. iets kunnen

Slide 7 - Slide

       weten = ...?
ik weet=...?
ik wist=...?
ik heb geweten=...?

Slide 8 - Slide

       weten = ...?
ik weet=je sais
ik wist=je savais
ik heb geweten=j'ai su

Slide 9 - Slide

explique:
1. Présent: sais-sais-sait-savons-savez-savent
2. Imparfait:  stap 1=   nous vorm-ons=sav
                            stap 2=  +ais-ais-ait-ions-iez-aient
3. Passé composé: hulpwerkwoord =avoir
                                    + volt. deelwoord: su

Slide 10 - Slide

Présent
- tegenw. tijd
Imparfait
- verleden tijd
Passé composé 
- voltooide tijd

je / j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 11 - Slide

Présent
- tegenw. tijd
Imparfait
- verleden tijd
Passé composé 
- voltooide tijd

je / j'
sais
savais
ai su
tu
sais
savais
as su
il/elle/on
sait
savait
a su
nous
savons
savions
avons su
vous
savez
saviez
avez su
ils/elles
savent
savaient
ont su

Slide 12 - Slide

Va sur

Slide 13 - Slide

ik weet

Slide 14 - Open question

hij weet

Slide 15 - Open question

wij weten

Slide 16 - Open question

zij weten (v)

Slide 17 - Open question

jij wist

Slide 18 - Open question

jullie wisten

Slide 19 - Open question

ik heb geweten

Slide 20 - Open question

jij hebt geweten

Slide 21 - Open question

zij hebben geweten (m)

Slide 22 - Open question

Explique et après il y a encore quelques questions
1. présent= onvoltooid tegenwoordige tijd = ...?

2. imparfait= voltooid verleden tijd= ...?

3. passé composé= voltooid tegenwoordige tijd= ...?

Slide 23 - Slide

ai su-as su- a su-
avons su-avez su-ont su

Deze vormen horen bij de :
A
présent= onvoltooid tegenwoordige tijd
B
imparfait= voltooid verleden tijd
C
passé composé= voltooid tegenwoordige tijd

Slide 24 - Quiz

savais-savais-savait-savions-saviez-savaient

Deze vormen horen bij de :
A
présent= onvoltooid tegenwoordige tijd
B
imparfait= voltooid verleden tijd
C
passé composé= voltooid tegenwoordige tijd

Slide 25 - Quiz

sais-sais-sait-savons-savez-savent

Deze vormen horen bij de :
A
présent= onvoltooid tegenwoordige tijd
B
imparfait= voltooid verleden tijd
C
passé composé= voltooid tegenwoordige tijd

Slide 26 - Quiz

Vous avez des questions?

Slide 27 - Slide

Apprendre 4= vocabulaire écouter          
Les exceptions: ....?
Oefenen via Learnbeat:2.10 Vocabulaire oefenen
Vocabulaire Écouter 

Tu prends ta chaise et tu t'assois à l'autre côté.


timer
10:00

Slide 28 - Slide

On va jouer au Kahoot: appr. 4

Slide 29 - Slide

On va dehors

Slide 30 - Slide

Vous allez faire:
Learnbeat: Écouter


Fini? Lisez le feuilleton à la page 86

Slide 31 - Slide

Le but de ce cours était:

Je sais écouter.

Slide 32 - Slide