Herhaling lesstof

Herhaling lesstof
Volgende week toets, dus laten we alles even oefenen!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling lesstof
Volgende week toets, dus laten we alles even oefenen!

Slide 1 - Slide

Programma
Er is vandaag niet echt een programma, maar we gaan alle stof die we afgelopen periode hebben gehad weer oefenen!

Slide 2 - Slide

Wat is bloedserum?
A
Alle bloedcomponenten bij elkaar
B
Bloed met alleen witte bloedcellen
C
Bloed zonder cellen
D
Bloed zonder cellen en stollingseiwitten

Slide 3 - Quiz

Erytrocyt
Monocyt
Trombocyt
Lymfocyt
Granulocyt

Slide 4 - Drag question

Wat is het verschil tussen Hb en Ht? En waarom worden deze altijd samen getest?

Slide 5 - Open question

Welke bloedcellen zijn in staat te fagocyteren?
A
Erytrocyten
B
Trombocyten
C
Granulocyten
D
Lymfocyten

Slide 6 - Quiz

Halsslagader
Darmslagader
Aorta
Leverader
Longader
Halsader
Nierslagader
Poortader
Longslagader
Nierader

Slide 7 - Drag question

Wat gebeurt er aan beide kanten van de semi-permeabele wand?
A
Het volume in oplossing 1 stijgt
B
Niets
C
Het volume in oplossing 2 stijgt

Slide 8 - Quiz

Waaraan hebben granulocyten hun naam te danken?

Slide 9 - Open question

Waar of niet waar:
Het bloed in slagaders is altijd zuurstofrijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Antilichamen
Antigenen
Anti-A
Geen
Anti-A + Anti-B
Anti-B
A
Geen
B
A + B

Slide 11 - Drag question

Hoe heten de cellen die bloedvaten bekleden?
A
Enterocyten
B
Tunica intima
C
Lymfocyten
D
Endotheelcellen

Slide 12 - Quiz

Waar staat AV-klep voor?

Slide 13 - Open question

Hoe stroomt het bloed door de kleine bloedsomloop?
A
Hart - longen - hart
B
Hart - longen - organen
C
Hart - organen - longen
D
Hart - hersenen - hart

Slide 14 - Quiz

Kransslag-aders
AV-klep
Longslagader
Longader
Bovenste
holle ader
Halvemaan-vormige klep

Slide 15 - Drag question

Welk gedeelte van de hartwand is het dikst?
A
Myocard
B
Pericard
C
Endocard

Slide 16 - Quiz

Waar komt het bloed uit de onderste holle ader het eerst terecht?
A
Rechter atrium
B
Rechter ventrikel
C
Linker atrium
D
Linker ventrikel

Slide 17 - Quiz

Van welke donor kan een patiënt met bloedgroep O bloed ontvangen?
A
Allemaal
B
Alleen O
C
AB en O
D
A, B en AB

Slide 18 - Quiz

Vene
Arterie
Tunica intima
Tunica media
Tunica adventitia

Slide 19 - Drag question

Waar worden rode bloedcellen afgebroken?
A
In de bloedvaten zelf
B
Nieren
C
Lever
D
Beenmerg

Slide 20 - Quiz

Wat is het verschil tussen antigenen en antilichamen?

Slide 21 - Open question

Wat wordt er getest op de afdeling serologie?
A
Aanwezigheid van bacteriën/virussen
B
Aanwezigheid van antilichamen
C
Determinatie van bacteriën/virussen
D
Hb en Ht

Slide 22 - Quiz

Wat zijn de verschillen tussen arteriën en venen?

Slide 23 - Open question

Wat voor soort vloeistof is weefselvocht?
A
Intra-cellulaire vloeistof
B
Inter-cellulaire vloeistof
C
Extra-cellulaire vloeistof

Slide 24 - Quiz

De omgevingsvloeistof is
A
Hypotoon
B
Isotoon
C
Hypertoon

Slide 25 - Quiz

Waar bevindt zich de sinusknoop?
A
Rechter atrium
B
Rechter ventrikel
C
Linker atrium
D
Linker ventrikel

Slide 26 - Quiz

Wat betekent anemie?

Slide 27 - Open question

Waarom zijn de referentiewaarden bij Hb/Ht-bepalingen lager voor vrouwen dan voor mannen?

Slide 28 - Open question

Welke twee gassen kunnen aan hemoglobine in rode bloedcellen binden?
A
Stikstofgas (N2)
B
Zuurstofgas (O2)
C
Koolmonoxide gas (CO)
D
DKoolstofdioxide gas (CO2)

Slide 29 - Quiz

Welke 5 soorten leukocyten kunnen we herkennen in het bloed?

Slide 30 - Open question

Naar aanleiding van deze test: denk je dat je alle stof goed beheerst voor de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll