4TL 11.5 Erfelijke aandoeningen

Thema 11: Erfelijkheid




11.5
   Erfelijke aandoeningen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Thema 11: Erfelijkheid




11.5
   Erfelijke aandoeningen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kunt een stamboom met de kenmerken van een familie lezen
  • Je kunt de oorzaken van aangeboren aandoeningen beschrijven
  • Je kunt de kans op een kind met erfelijke aandoeningen voorspellen. 





Slide 2 - Slide

Hoe maak je een stamboom?







Stamboom erfelijkheidsonderzoek: fenotype voor een bepaalde eigenschap.

Slide 3 - Slide

Mk opg 1 - 9
5

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Aangeboren afwijkingen
Een aangeboren afwijking kan ontstaan door:

  • Een fout in een gen: DNA verandert = mutatie
  • Een fout bij de vorming van geslachtscellen
  • Schadelijke stoffen of ziekteverwekkers

Slide 6 - Slide

Rode hond
DNA verandering: mutatie

Slide 7 - Slide

Fouten bij de vorming van geslachtscellen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Erfelijkheidsvoorlichting
Als je weet dat er een erfelijke aandoening in de familie voorkomt kan je een erfelijkheidsonderzoek laten uitvoeren.

  • Als er een aandoening voorkomt in de familie, maar je hebt deze zelf niet, dan kan je drager zijn. Je bent dan heterozygoot.

Slide 11 - Slide

Erfelijkheidsvoorlichting
Bron 8 - Recessief overervende aandoening (aa maakt ziek), beide ouders zijn heterozygoot. (Aa x Aa)

Bron 9 - Dominant overervende aandoening (A maakt ziek), vader is heterozygoot. Kans op overerving is 50%. (Aa x aa). Bijv. Huntington

Slide 12 - Slide

Wanneer ben je een drager?

Als een aandoening recessief overervend is, dan heb je de aandoening alleen, als je het gen 2 keer hebt: aa


Heb je Aa, dan ben je DRAGER, je hebt het gen wel, 

maar je bent niet ziek.


Als 2 dragers nakomelingen krijgen, dan hebben zij 

25% kans op een kind met die aandoening (aa).





Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Albinisme wordt veroorzaakt door een recessief gen, het dominante gen geeft geen albinisme. Wanneer kunnen kinderen albinisme krijgen?
A
Als de ene ouder homozygoot domininant is en de andere homozygoot recessief.
B
Als de ene ouders homozygoot dominant is en de andere heterozygoot.
C
Als beide ouders heterozygoot zijn.
D
Als beide ouders homozygoot dominant zijn

Slide 15 - Quiz

Leerdoelen 
  • Je kunt een stamboom met de kenmerken van een familie lezen
  • Je kunt de oorzaken van aangeboren aandoeningen beschrijven
  • Je kunt de kans op een kind met erfelijke aandoeningen voorspellen. 





Slide 16 - Slide

Maken en lezen:

Lezen blz 124 t/m 131
Maken opdracht 10 t/m 22






Slide 17 - Slide