Wereldeconomie (3e) H1. Internationale handel

Periode 4
  • Periode 4:
       Wereldeconomie H1-4
       Levensloop H1-7 (herhaling)
  • SO donderdag 22 mei 2025:
       Wereldeconomie H1-2
       (weging 1 en 45 minuten)
  • Proefwerk eind juni (in toetsweek 4):
       Wereldeconomie H1-4
       Levensloop H1-7  (herhaling)
       (weging 3 en 90 minuten)


1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Periode 4
  • Periode 4:
       Wereldeconomie H1-4
       Levensloop H1-7 (herhaling)
  • SO donderdag 22 mei 2025:
       Wereldeconomie H1-2
       (weging 1 en 45 minuten)
  • Proefwerk eind juni (in toetsweek 4):
       Wereldeconomie H1-4
       Levensloop H1-7  (herhaling)
       (weging 3 en 90 minuten)


Slide 1 - Slide

Wereldeconomie
1. Internationale handel
  • globalisering (comparatieve kostenverschillen)
  • vrijhandel versus protectionisme
  • internationale samenwerking en economische integratie
2. De betalingsbalans
  • open en gesloten economieën
  • de lopende rekening en de financiële rekening
3. De wisselkoers
  • wisselkoerssystemen en wisselkoersbeleid
4. De EMU, een muntunie
  • optimale valutagebieden en overheidsfinanciën

Slide 2 - Slide

Week 19 (vanaf 5 mei 2025)
Hoofdstuk 1. Internationale handel
  • leerdoelen
  • instructie (oorzaken van internationale handel)
  • maakwerk: opdracht 1.1 t/m 1.11

Slide 3 - Slide

Leerdoelen H1. Internationale handel
  • Ik kan de begrippen op pagina 23 omschrijven (zie ook LWEO).
  • Ik kan uitleggen dat comparatieve kostenverschillen ervoor zorgen dat internationale handel voordelig is voor alle deelnemende landen.
  • Ik kan berekeningen uitvoeren met comparatieve kostenverschillen en opofferingskosten.
  • Ik kan uitleggen dat vrijhandel nodig is om te komen tot een internationale arbeidsverdeling waarbij alle deelnemende landen profiteren.
  • Ik kan de oorzaken beschrijven voor het ontstaan van comparatieve kostenvoordelen.
  • Ik kan beschrijven welke voor- en nadelen multinationals voor een samenleving hebben.








































Slide 4 - Slide

Exportpartners

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Oorzaken
In 1817 publiceerde David Ricardo zijn befaamde theorie van de comparatieve kostenverschillen.

Volgens deze theorie neemt de gezamenlijke welvaart van landen toe als elk land zich specialiseert in de goederen en diensten waarbij het land een comparatief kostenvoordeel heeft.

Slide 7 - Slide

Specialiseren waar je het beste in bent?
  • Opofferingskosten zijn de gederfde (misgelopen) opbrengsten van het beste, niet gekozen, alternatief.

  • Absoluut kostenvoordeel, een land heeft een absoluut kostenvoordeel bij de productie van een bepaald goed als de productiekosten van dat goed in het betreffende land ten opzichte van andere landen het laagste zijn.

  • Comparatief kostenvoordeel , een comparatief kostenvoordeel ontstaat bij goederen waarbij een land qua productiekosten ten opzichte van een ander land de grootste voorsprong of de kleinste achterstand heeft bij de productie van dat goed.

Slide 8 - Slide

Voordeel
Fatima heeft bij koken en schoonmaken een absoluut voordeel. Roy heeft een comparatief voordeel bij koken: daar is hij in vergelijking met de ander het minst slecht in.
  • Roy doet 9/6 = 1½ x zo lang over koken
  • Roy doet 27/12 = 2¼ x zo lang over schoonmaken.

Fatima heeft een comparatief voordeel bij schoonmaken: daar heeft zij in vergelijking met de ander de grootste voorsprong.

Slide 9 - Slide

Opoffering
Hoeveel uur moet iemand van de ene taak opofferen om de andere taak te kunnen uitvoeren? Comparatief voordeel bij de taak met de laagste opofferingskosten!



Opofferingskosten
Fatima
Roy
koken (uitgedrukt in schoonmaaktijd)
½
1⁄3
schoonmaken (uit-gedrukt in kooktijd)
2
3

Slide 10 - Slide

Wie gaat wat maken?
timer
3:00

Slide 11 - Slide

Opofferingskosten

Slide 12 - Slide

Ruilverhouding
Als beide landen zich specialiseren in de productie van het goed waarbij ze een comparatief kostenvoordeel hebben, dan profiteren beide landen van elkaar indien de ruilverhouding tussen de beide opofferingskosten liggen. In dit voorbeeld:
  • 1 kleding tussen de 0,83 en 1,13 wijn
  • 1 wijn tussen de 0,89 en 1,20 kleding

Als de ruilverhouding ongunstig is, kun je het beter zelf maken (onderhandelingsmacht).

Slide 13 - Slide

Oorzaken
Arbeid
  • grote bevolking, opleiding en arbeidsintensieve productie
  • arbeidsproductiviteit en loonkosten per eenheid product

Kapitaal
  • natuurlijke bronnen, infrastructuur en kapitaalintensieve productie
  • schaalvoordelen (bij hoge constante kosten)
  • verzonken kosten (risico van investeren nieuwe toetreders is groter)
  • totale factor productiviteit (hoe productief worden de productiefactoren arbeid en kapitaal ingezet)
  • homogene producten
  • opofferingskosten

Slide 14 - Slide

Multinationals
                                                                           De eerste Nederlandse multinational?... VOC



Nu zijn dat bijvoorbeeld Shell, Google, Ikea, Apple

Een multinational is in meer landen actief: produceren waar de productiekosten het laagst zijn.
  • consumenten profiteren van relatief lage prijzen
  • besteden veel geld aan ontwikkeling van nieuwe producten
  • dreigen te vertrekken (machtspositie) wanneer de overheid stengere milieuregels, betere arbeidsomstandigheden of hogere belastingen wil afdwingen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Maakwerk deze week
  • wat: opdracht 1.1 t/m 1.5
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met opdracht 1.6 t/m 1.11

Slide 17 - Slide

Week 19 (vanaf 5 mei 2025)
Hoofdstuk 1. Internationale handel
  • actualiteit (CPB: minder economische groei in Nederland door Trumps importheffingen)
  • terugblik vorige les (comparatieve kostenverschillen)
  • leerdoelen
  • instructie (vrijhandel, protectionisme, internationale samenwerking en economische integratie)
  • maakwerk: opdracht 1.12 t/m 1.18

Slide 18 - Slide

Actualiteit
CPB: minder economische groei in Nederland door Trumps importheffingen

Leesvragen
1. Geef een economische verklaring voor de titel van het nieuws.
  • door de importheffingen wordt de export van goederen van hier naar de VS duurder en minder aantrekkelijk, minder export beïnvloedt de economische groei in Nederland negatief
2. Het effect is niet groot, toch leiden de heffingen tot onzekerheid. Wat is daarvan het gevolg? 
  • door de onzekerheid daalt het producentenvertrouwen en daarmee de investeringen
3. Waarom verwacht de DNB dat het leven in Nederland hierdoor niet heel veel duurder wordt?
  • omdat de waarde van de dollar op dit moment hard daalt, waardoor de import uit de VS goedkoper wordt, deze voorspelling is echter wel onzeker

Slide 19 - Slide

Terugblik (comparatieve kostenverschillen)

Slide 20 - Slide

Opdracht 1.1

Slide 21 - Slide

Leerdoelen H1. Internationale handel
  • Ik kan de begrippen op pagina 23 omschrijven (zie ook LWEO).
  • Ik kan uitleggen dat comparatieve kostenverschillen ervoor zorgen dat internationale handel voordelig is voor alle deelnemende landen.
  • Ik kan berekeningen uitvoeren met comparatieve kostenverschillen en opofferingskosten.
  • Ik kan uitleggen dat vrijhandel nodig is om te komen tot een internationale arbeidsverdeling waarbij alle deelnemende landen profiteren.
  • Ik kan de oorzaken beschrijven voor het ontstaan van comparatieve kostenvoordelen.
  • Ik kan beschrijven welke voor- en nadelen multinationals voor een samenleving hebben.








































Slide 22 - Slide

Leerdoelen H1. Internationale handel
  • Ik kan verschillende soorten protectionistische maatregelen beschrijven.
  • Ik kan situaties beschrijven waarbij de voorstanders van vrijhandel protectionistische maatregelen (tijdelijk) gedogen.
  • Ik kan het nut van internationale samenwerking bij grensoverschrijdende problemen beschrijven.
  • Ik kan het belang van internationale organisaties en handelsverdragen beschrijven.
  • Ik kan verschillende vormen van economische integratie beschrijven.








































Slide 23 - Slide

Vrijhandel

Slide 24 - Slide

Vrijhandel
Voordelen
Hogere productiviteit, en de beschikking over meer
verschillende goederen en diensten tegen een betaalbare prijs.

Nadelen
Internationale handel leidt tot verschuivingen van de werkgelegenheid en in sommige sectoren tot lagere lonen. Arbeidsintensieve productie verdwijnt uit Nederland.

Hoe kunnen sectoren die in een land dreigen te verdwijnen geholpen worden?
  • protectionistische maatregelen om binnenlandse producenten te beschermen

Slide 25 - Slide

Protectionisme
Als overheden binnenlandse sectoren willen beschermen
tegen buitenlandse concurrentie, dan kunnen zij
verschillende protectionistische maatregelen invoeren:
  • import belemmeren
  • export bevoordelen

Er zijn 2 soorten maatregelen:
  • tarifaire maatregelen beïnvloeden de prijs zoals invoerrechten (importproducten worden duurder) of exportsubsidies (exportproducten worden goedkoper)
  • non-tarifaire maatregelen zijn invoercontingenten (invoerquota) en kwaliteits-, veiligheids- en milieueisen

Slide 26 - Slide

Protectionisme
Tegenstanders zeggen:
  • door protectionisme verlies je efficiëntie
  • er komen tegenmaatregelen van andere landen (handelsoorlog)
  • binnenlandse bedrijven hebben geen stimulans tot innovatie

Wanneer is protectionisme dan toch aanvaardbaar?
  • beschermen van sectoren die van zwaarwegend nationaal belang zijn (voedselvoorziening)
  • beschermen van een jonge industrie (grote investeringen)
  • voorkomen dat binnenlandse productie te afhankelijk wordt van buitenlandse leveranciers
  • afdwingen van bepaalde productiewijzen in andere landen (duurzaamheid)

Slide 27 - Slide

Handelsverdragen
Om de voordelen die vrijhandel met zich mee kan brengen te benutten, zullen de meeste landen juist de samenwerking met andere landen opzoeken. Dat kan via het lidmaatschap van organisaties zoals G7 en G20 of door het sluiten van handelsverdragen.

  • De G7 en G20 (de grootste 7 en 20 economieën van de wereld) overleggen over grensoverschrijdende problemen (zoals klimaatvervuiling door productie).

  • De WTO houdt zich bezig met bevorderen van eerlijke internationale handel.

Slide 28 - Slide

Economische integratie



Waar voor soort economische
integratie is de EMU?, en de VS?
  • de EMU is een monetaire unie
  • de VS is een politieke unie

Slide 29 - Slide

Economische integratie
  1. vrijhandelszone: vervallen onderlinge handelsbelemmeringen (USMCA = VS, Mexico en Canada)
  2. douane-unie: vrijhandelszone met één gemeenschappelijk buitentarief naar de niet-lidstaten
  3. gemeenschappelijke markt (interne markt): douane-unie met vrij verkeer van productiefactoren (KANO)
  4. economische unie: gemeenschappelijke markt met verdergaande sociaaleconomische samenwerking (zoals economische crisis, vluchtelingenproblematiek en klimaat)
  5. monetaire unie (muntunie): economische unie met dezelfde munt en centrale bank (EMU
  6. politieke unie: monetaire unie met een gezamenlijke regering (federaal gezag), hiermee wordt de soevereiniteit van de lidstaten volledig opgeheven (VS)

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Maakwerk deze week
  • wat: opdracht 1.13 en 1.18
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 5 minuten voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met 1.12 t/m 1.18

Slide 32 - Slide

Opdracht 1.13 en 1.18

Slide 33 - Slide