Hoe ontstaan databanken en hoe werken ze?

Hoe ontstaan databanken en hoe werken ze?
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe ontstaan databanken en hoe werken ze?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les begrijp jij hoe databanken zijn ontstaan en kun jij uitleggen hoe een databank werkt.

Slide 2 - Slide

Dit is de eerste slide van de presentatie en bevat het leerdoel van de les.
Wat weet jij al over databanken?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een databank?
Een databank is een verzameling van gegevens die op een gestructureerde manier wordt opgeslagen.

Slide 4 - Slide

Vraag leerlingen naar voorbeelden van databanken die ze kennen, zoals een telefoonboek of een bibliotheekcatalogus.
Geschiedenis van databanken
Databanken bestaan al sinds de jaren 60, toen computers voor het eerst werden gebruikt om gegevens op te slaan en te beheren.

Slide 5 - Slide

Leg uit hoe databanken zijn ontstaan en hoe ze zijn geëvolueerd naar de moderne databanken van vandaag.
Soorten databanken
Er zijn verschillende soorten databanken, waaronder relationele, objectgeoriënteerde en NoSQL-databanken.

Slide 6 - Slide

Leg uit wat de verschillen zijn tussen de verschillende soorten databanken en geef voorbeelden van elke soort.
Relationele databanken
Een relationele databank is een databank die gegevens opslaat in tabellen met rijen en kolommen.

Slide 7 - Slide

Laat leerlingen een voorbeeld zien van een relationele databank, zoals een klantenservice-databank.
Objectgeoriënteerde databanken
Een objectgeoriënteerde databank is een databank die gegevens opslaat in objecten, zoals klanten en orders.

Slide 8 - Slide

Laat leerlingen een voorbeeld zien van een objectgeoriënteerde databank, zoals een webwinkel-databank.
NoSQL-databanken
Een NoSQL-databank is een databank die niet-relatiegebaseerd is en geen vaste tabelschema's heeft.

Slide 9 - Slide

Laat leerlingen een voorbeeld zien van een NoSQL-databank, zoals een document-databank.
Hoe werkt een databank?
Een databank slaat gegevens op en haalt deze op door middel van SQL (Structured Query Language) en andere programmeertalen.

Slide 10 - Slide

Leg uit hoe een databank gegevens opslaat en ophaalt, en geef voorbeelden van SQL-opdrachten.
Tabellen en velden
Een databank bestaat uit tabellen met velden die gegevens bevatten, zoals namen en adressen.

Slide 11 - Slide

Laat leerlingen zien hoe tabellen en velden eruitzien in een databank en hoe ze worden gebruikt om gegevens op te slaan en te organiseren.
Primair en vreemd sleutels
Een primair sleutelveld is een uniek identificatienummer voor elke rij in een tabel, terwijl een vreemd sleutelveld wordt gebruikt om relaties tussen tabellen te maken.

Slide 12 - Slide

Leg uit hoe primair en vreemd sleutels werken en waarom ze belangrijk zijn in een databank.
Query's
Een query is een zoekopdracht waarmee gegevens uit een databank kunnen worden opgehaald en geanalyseerd.

Slide 13 - Slide

Laat leerlingen zien hoe query's worden gebruikt om gegevens uit een databank op te halen en te analyseren.
Back-ups en beveiliging
Het is belangrijk om regelmatig back-ups te maken van een databank en deze te beveiligen tegen ongeautoriseerde toegang.

Slide 14 - Slide

Leg uit waarom back-ups en beveiliging belangrijk zijn en hoe ze kunnen worden uitgevoerd.
Toepassingen van databanken
Databanken worden gebruikt in veel verschillende toepassingen, zoals banken, ziekenhuizen en webwinkels.

Slide 15 - Slide

Geef voorbeelden van toepassingen van databanken en hoe ze worden gebruikt in elk van deze toepassingen.
Voordelen van databanken
Databanken bieden voordelen zoals snelle toegang tot gegevens, minder duplicatie van gegevens en betere beveiliging van gegevens.

Slide 16 - Slide

Leg uit waarom databanken voordelen bieden ten opzichte van andere methoden voor het opslaan en beheren van gegevens.
Samenvatting
Een databank is een gestructureerde verzameling van gegevens die op verschillende manieren kan worden opgeslagen en opgehaald met behulp van SQL en andere programmeertalen.

Slide 17 - Slide

Dit is de laatste slide van de presentatie en bevat een samenvatting van de belangrijkste punten die in de les zijn behandeld.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.