Katapult Target 6 les 18 - recht evenredig en omgekeerd evenredig

Hallo kinderen,
vandaag gaan we het nog eens hebben over recht evenredig en omgekeerd evenredig.
Weet je niet meer wat dat is?
Dan leg ik het nog eens uit.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Lager onderwijs

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hallo kinderen,
vandaag gaan we het nog eens hebben over recht evenredig en omgekeerd evenredig.
Weet je niet meer wat dat is?
Dan leg ik het nog eens uit.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

recht evenredig:
even een voorbeeldje
Als opa met zijn auto 120km aflegt in 1 uur, 
dan legt hij 240km af in 2 uur.
Hoe meer kilometers worden afgelegd,
hoe meer tijd hiervoor nodig is.
Als opa een half uur rijdt,
dan legt hij 60km af.
Hoe minder tijd 
hoe minder kilometers.

als we het ene getal vermenigvuldigen (of delen)
moeten we dat ook doen bij het andere getal

Slide 4 - Slide

omgekeerd evenredig:
even een voorbeeldje
als 2 schilders  3 dagen schilderen aan een huis
dan schildert 1 schilder er 6 dagen over.
Hoe minder schilders er zijn,
hoe meer tijd hiervoor nodig is.
als 6 schilders  3 dagen schilderen aan een huis 
dan doen ze er een halve dag over.
Hoe meer schilders
hoe minder tijd.
als we het ene getal vermenigvuldigen (of delen)
moeten we het andere getal
delen (of vermenigvuldigen)

Slide 5 - Slide

Nu krijg je enkele situaties om over na te denken. Je vult als antwoord gewoon RE of OE. Je weet wel dat het de afkortingen zijn van recht evenredig en omgekeerd evenredig.
Ben je er klaar voor? 
Goed nadenken hoor.

Slide 6 - Slide

het aantal werkmannen en
de tijd die ze nodig hebben om een werk uit te voeren

Slide 7 - Open question

de afmetingen op een stadsplan en
de afmetingen in werkelijkheid

Slide 8 - Open question

het aantal dieren dat je hebt
en hun voedselvoorraad

Slide 9 - Open question

de lengte van een persoon en
de lengte van zijn schaduw

Slide 10 - Open question

de prijs van een liter benzine en
de prijs van 50 liter benzine

Slide 11 - Open question

We werken niet in het werkboek.
Neem nu je scheurblok bij les 18.

Ik maak samen met jullie 1 oefening.
De rest probeer je zelf.
Je leest telkens goed de vraag en denkt na of de oefening RE of OE is.
Je werkt iedere keer met de pijlen.

Slide 12 - Slide

Klaar? 
Lees vraag 1 over de verf. 
Is de oefening RE of OE? Wordt meer meer of wordt meer minder? 
Hier wordt meer meer dus is de oefening RE.
Voor 20 m2 hebben we 2 l verf nodig.
Dit vul je in de tabel in.
Hoeveel hebben we nodig voor 100 m2 en voor 50 m2?
Je vult eerst 100 m2 in naast de 20 m2.
De pijl staat er al. Als je van 20 naar 100 moet, ga je vermenigvuldigen met.... 5 natuurlijk. Op de pijl noteer je x5. Dit doe je nu ook onderaan.
2l x5 = 10 l
Nu noteer je 50m2 in de tabel. Om van 100 naar 50 te gaan moet je....delen door 2. Dit doen we ook onderaan en rekenen uit.
Klaar!

Slide 13 - Slide

De rest van deze bladzijde werk je alleen af.
Probeer gerust ook de achterkant.
Je breintje zal niet kraken hoor.
Ik hoor sommigen tot hier al zeggen: moet dat???
Neen, maar proberen is geen schande.
De oplossing krijg je in volgende slide.
Ik stuur 2 fotovragen, eentje voor p.10 voorkant (moetje) en eentje voor de achterkant. (magje)
Vergeet niet om het mopje te lezen. 

Slide 14 - Slide

Verbeter de oefeningen met groene balpen.

Slide 15 - Slide

scheurblok les 18 p. 10 voorkant

Slide 16 - Open question

scheurblok les 18 p. 10 achterkant

Slide 17 - Open question

Deze les zit er alweer op.
Tot de volgende!
Joske komt de winkel binnen en vraagt: 
‘Wat kosten die kauwgomballen, meneer?’ Winkelier: ‘Zes ballen voor vijf cent.’ 
Joske: ‘Oh, dat is dan vijf ballen voor vier cent, vier ballen voor drie cent, drie ballen voor twee cent, twee ballen voor één cent en één bal voor niks!’ En hij pakt een kauwgombal en loopt de winkel uit.

Slide 18 - Slide