Hoofddoel 1: Ik kan uitleggen op welke manier Karel V het Nederlandse bestuur reorganiseerde.
S1.1: Ik kan uitleggen wat de Collaterale Raden was en waarom deze werd opgericht. (r)
S1.2: Ik kan uitleggen welke rechten een gewest had in Nederland rond het jaar 1350.
Hoofddoel 2: Ik kan uitleggen welke gevolgen de groei van het protestantse geloof met zich meebrachten.
S2.1: Ik kan drie kenmerken noemen van het Calvinisme. (r)
S2.2: ik kan 2 voorbeelden geven hoe Karel V de protestantse stromingen in de Nederlandse gewesten wilde tegengaan. (r)
S2.3: Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat er tegenwoordig ook nog negatieve uitingen naar godsdiensten zijn. (t)
S2.4: Ik kan 2 wetten bedenken die voor meer godsdiensttolerantie moeten zorgen. (i)