4.3 Keizerlijke karel

4. Opschudding in de Nederlanden
4.3 Keizerlijke Karel (GS)
4.4 Een onrustige opstand (GS)
4.5 De strijd beslecht (GS) 
4.0 Christendom in Nederland (LE)
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4. Opschudding in de Nederlanden
4.3 Keizerlijke Karel (GS)
4.4 Een onrustige opstand (GS)
4.5 De strijd beslecht (GS) 
4.0 Christendom in Nederland (LE)

Slide 1 - Slide

Wat is de "Inquisitie"?
A
De boekdrukpers.
B
Een klooster.
C
De kerkelijke rechtbank die ketters veroordeelde
D
Een protestantse kerk.

Slide 2 - Quiz

Weekplanner

Slide 3 - Slide

Planning 
  1. Aanwezigheid 
  2. Weekplanning
  3. Lesplanning 
  4. Leerdoelen
  5. introductiefilmpje
  6. uitleg leerdoel  S1.1
  7. filmpje
  8. opdrachten

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Hoofddoel 1: Ik kan uitleggen op welke manier Karel V het Nederlandse bestuur reorganiseerde.
S1.1: Ik kan uitleggen wat de Collaterale Raden was en waarom deze werd opgericht. (r)
S1.2: Ik kan uitleggen welke rechten een gewest had in Nederland rond het jaar 1350.
Hoofddoel 2: Ik kan uitleggen welke gevolgen de groei van het protestantse geloof met zich meebrachten.
S2.1: Ik kan drie kenmerken noemen van het Calvinisme. (r)
S2.2: ik kan 2 voorbeelden geven hoe Karel V de protestantse stromingen in de Nederlandse gewesten wilde tegengaan. (r)
S2.3: Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat er tegenwoordig ook nog negatieve uitingen naar godsdiensten zijn. (t)
S2.4: Ik kan 2 wetten bedenken die voor meer godsdiensttolerantie moeten zorgen. (i)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat is een gewest?
Bestuurlijke eenheid (provincie) van een land.

In de Nederlanden zijn er in de vijftiende eeuw zeventien 
gewesten met elk een eigen bestuur, wetten en regels en
munten.

Slide 7 - Slide

Welke rechten hadden een gewest:
  1. Eigen Bestuur: Elk gewest werd bestuurd door een landsheer, zoals een graaf of hertog, die samenwerkte met lokale edelen en geestelijken.
  2. Belastingheffing: Gewesten hadden het recht om zelf belastingen te heffen om hun eigen bestuur en infrastructuur te financieren.
  3. Wetgeving: Ze konden hun eigen wetten en regels maken, wat hen een grote mate van zelfstandigheid gaf.
  4. Defensie en Buitenlandse Politiek: De gewesten maakten gezamenlijk afspraken over defensie en buitenlandse politiek in de Staten-Generaal, een vergadering waarin vertegenwoordigers van elk gewest samenkwamen

Slide 8 - Slide

Karel V
Filips de Schone overlijdt in 1506
Taak wordt overgenomen door zijn zoon, Karel V

Heer der Nederlanden (1516)
Koning van Spanje 
Keizer van het Heilige Roomse rijk (1519)
+ leiding over Spaanse gebieden in de Nieuwe wereld


Slide 9 - Slide

Karel V
Filips de Schone overlijdt in 1506
Taak wordt overgenomen door zijn zoon, Karel V

Heer der Nederlanden (1516)
Koning van Spanje 
Keizer van het Heilige Roomse rijk (1519)
+ leiding over Spaanse gebieden in de Nieuwe wereld

'Een rijk waar de zon nooit onder ging'. 

Slide 10 - Slide

Welk probleem heeft Karel V met zijn rijk?
A
Ze hebben overal verschillende culturen.
B
Ze wilde niet naar hem luisteren.
C
Ze accepteren hem niet.
D
Het rijk is te groot om te besturen.

Slide 11 - Quiz

Karel V
Karel V stelt zijn tante Margaretha van Parma in als Landvoogdes van de Nederlanden

Slide 12 - Slide

Een landvoogdes is een:
A
stadhoudster
B
Plaatsvervanger van de landheer in alle gewesten
C
afkomstig van een rijke familie
D
Antwoord A-B-C zijn allemaal juist

Slide 13 - Quiz

Karel V
Karel V stelt zijn tante Margaretha van Parma in als Landvoogdes van de Nederlanden

Reorganisatie van de Nederlanden
Hij wilt centraliseren 

Slide 14 - Slide

Karel V
Karel V stelt zijn tante Margaretha van Parma in als Landvoogdes van de Nederlanden

Reorganisatie van de Nederlanden
Hij wilt centraliseren 

Hij richt de Collaterale Raden op

  • De Geheime Raad, die adviseert over binnenlandse wetgeving.
  • De Raad van State, die adviseert over buitenlandse bestuurlijke zaken en   oorlogsvraagstukken.
  • De Raad van Financiën, die adviseert over de financiën van de Habsburgse gewesten.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wat is centralisatie?
A
Als een land steeds meer als een eenheid wordt bestuurd.
B
Als een land vanuit een centrale plek wordt bestuurd.
C
Als de koning die steeds minder zijn paleis uit wil gaan.
D
Als de koning die alle macht heeft.

Slide 17 - Quiz

Leerdoelen
Hoofddoel 1: Ik kan uitleggen op welke manier Karel V het Nederlandse bestuur reorganiseerde.
S1.1: Ik kan uitleggen wat de Collaterale Raden was en waarom deze werd opgericht. (r)
S1.2: Ik kan uitleggen welke rechten een gewest had in Nederland rond het jaar 1350.
Hoofddoel 2: Ik kan uitleggen welke gevolgen de groei van het protestantse geloof met zich meebrachten.
S2.1: Ik kan drie kenmerken noemen van het Calvinisme. (r)
S2.2: ik kan 2 voorbeelden geven hoe Karel V de protestantse stromingen in de Nederlandse gewesten wilde tegengaan. (r)
S2.3: Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat er tegenwoordig ook nog negatieve uitingen naar godsdiensten zijn. (t)
S2.4: Ik kan 2 wetten bedenken die voor meer godsdiensttolerantie moeten zorgen. (i)

Slide 18 - Slide

Aan de slag...
4.3 Keizerlijke Karel(SW)
Havo: Maak opdracht 1 + 2 + 3

Vwo: Maak opdracht 1 + 2 


Klaar? (HW)
  1. Leer de woordjes die we deze les behandeld hebben
  2. Vul je leerdoelblad in


  • Alleen of in tweetallen
  • Maak de opdrachten zelf (dus niet overschrijven)
  • Vraag? eerst de tekst lezen dan pas vragen aan docent
timer
15:00

Slide 19 - Slide

4. Opschudding in de Nederlanden
4.3 Keizerlijke Karel (GS)
4.4 Een onrustige opstand (GS)
4.5 De strijd beslecht (GS) 
4.0 Christendom in Nederland (LE)

Slide 20 - Slide

Weekplanner

Slide 21 - Slide

Planning 
  1. Aanwezigheid 
  2. Weekplanning
  3. Lesplanning 
  4. Leerdoelen
  5. uitleg leerdoel  S1.1
  6. filmpje
  7. opdrachten

Slide 22 - Slide

Leerdoelen
Hoofddoel 1: Ik kan uitleggen op welke manier Karel V het Nederlandse bestuur reorganiseerde.
S1.1: Ik kan uitleggen wat de Collaterale Raden was en waarom deze werd opgericht. (r)
S1.2: Ik kan uitleggen welke rechten een gewest had in Nederland rond het jaar 1350.
Hoofddoel 2: Ik kan uitleggen welke gevolgen de groei van het protestantse geloof met zich meebrachten.
S2.1: Ik kan drie kenmerken noemen van het Calvinisme. (r)
S2.2: ik kan 2 voorbeelden geven hoe Karel V de protestantse stromingen in de Nederlandse gewesten wilde tegengaan. (r)
S2.3: Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat er tegenwoordig ook nog negatieve uitingen naar godsdiensten zijn. (t)
S2.4: Ik kan 2 wetten bedenken die voor meer godsdiensttolerantie moeten zorgen. (i)

Slide 23 - Slide

Reformatie in Nederland 
De ideeën van Luther bereikte ook Nederland
Volgelingen van Luther > Lutheranen
Hij was niet de enige met veel aanhangers

De Fransman, Johannes Calvijn (1509 - 1564), Had dit ook
Geïnspireerd door Maarten Luther
Volgelingen van Calvijn > Calvinisten


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Reformatie in Nederland 
Kenmerken van Calvijn:

  1. Soberheid en eenvoudig
  2. kerk niet van bovenaf, maar vanuit de gelovigen zelf geleid moest worden
  3. Bijbel is het belangrijkste in de kerk


Zowel het geloof van Luther als van Calvijn zijn Protestants
De grote groepen Protstanten zorgde voor onrust bij de Katholieken 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Aan de slag...
4.3 Keizerlijke Karel (SW)
Havo: Maak opdracht 4 - 5 - 6 - 7

Vwo: Maak opdracht 3 - 4 - 5 


Klaar? (HW)
  1. Leer de woordjes die we deze les behandeld hebben
  2. Vul je leerdoelblad in


  • Alleen of in tweetallen
  • Maak de opdrachten zelf (dus niet overschrijven)
  • Vraag? eerst de tekst lezen dan pas vragen aan docent
timer
15:00

Slide 28 - Slide

4. Opschudding in de Nederlanden
4.3 Keizerlijke Karel (GS)
4.4 Een onrustige opstand (GS)
4.5 De strijd beslecht (GS) 
4.0 Christendom in Nederland (LE)

Slide 29 - Slide

Weekplanner

Slide 30 - Slide

Planning 
  1. Aanwezigheid 
  2. Weekplanning
  3. Lesplanning 
  4. Leerdoelen
  5. uitleg leerdoel  S2.2
  6. controlevragen
  7. opdrachten

Slide 31 - Slide

Leerdoelen
Hoofddoel 1: Ik kan uitleggen op welke manier Karel V het Nederlandse bestuur reorganiseerde.
S1.1: Ik kan uitleggen wat de Collaterale Raden was en waarom deze werd opgericht. (r)
S1.2: Ik kan uitleggen welke rechten een gewest had in Nederland rond het jaar 1350.
Hoofddoel 2: Ik kan uitleggen welke gevolgen de groei van het protestantse geloof met zich meebrachten.
S2.1: Ik kan drie kenmerken noemen van het Calvinisme. (r)
S2.2: ik kan 2 voorbeelden geven hoe Karel V de protestantse stromingen in de Nederlandse gewesten wilde tegengaan. (r)
S2.3: Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat er tegenwoordig ook nog negatieve uitingen naar godsdiensten zijn. (t)
S2.4: Ik kan 2 wetten bedenken die voor meer godsdiensttolerantie moeten zorgen. (i)

Slide 32 - Slide

Bloedplakkaat 
Karel V keek zorgelijk toe naar de groei van het Protestantisme 
Zo ook het Calvinisme in de Nederlanden


Slide 33 - Slide

Bloedplakkaat 
Karel V keek zorgelijk toe naar de groei van het Protestantisme 
Zo ook het Calvinisme in de Nederlanden

In 1550 stelde hij een bloedplakkaat in 
Een wet die bepaalde wanneer en hoe een ketter vervolg werd. 


Slide 34 - Slide

Bloedplakkaat 
Karel V keek zorgelijk toe naar de groei van het Protestantisme 
Zo ook het Calvinisme in de Nederlanden

1. In 1550 stelde hij een bloedplakkaat in 
Een wet die bepaalde wanneer en hoe een ketter vervolg werd. 

2. Hij stelde de inquisitie in (kerkelijke rechtbank)
Ketters werden vaak levend verbrand 
Het was voor iedereen toegankelijk > schok onder het volk
Karel V zou het Protestantisme met vuur bestrijden 

Slide 35 - Slide

Bloedplakkaat 
Karel V sloot in 1555 de Vrede van Augsburg 
In het verdrag was afgesproken dat het staatshoofd de religie van zijn of haar land bepaalt.
cuius regio, eius religio (van wie het land is, is ook de godsdienst)

Centralisatie was deels gelukt 
Eén geloof in de Nederlanden was vrij lastig

Hij deelde zijn rijk op in tweeën
Fillips II (zoon) kreeg Spanje en de Nederlanden
Ferdinand I (Broer) Keizer van het Heilige Roomse Rijk 

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

bloedplakkaten
A
wetten om de opstandige adel te straffen
B
klachten tegen het regime van Karel V
C
wetten om ketters te vervolgen
D
Klachten tegen de katholieke kerk

Slide 38 - Quiz

In de Vrede van Augsburg staat ...
A
Dat iedere keurvorst zelf het geloof mag kiezen
B
dat Luther verbannen wordt
C
dat aflatenhandel niet meer mag
D
dat Luther de Bijbel wél in het Duits mocht vertalen

Slide 39 - Quiz

Aan de slag...
4.3 Keizerlijke Karel (SW)
Havo: Maak opdracht 8 + 9 + 10

Vwo: Maak opdracht 6 + 7 


Klaar? (HW)
  1. Leer de woordjes die we deze les behandeld hebben
  2. Vul je leerdoelblad in (2.2 - 2.3 - 2.4)
  3. Invullen Goaley


  • Alleen of in tweetallen
  • Maak de opdrachten zelf (dus niet overschrijven)
  • Vraag? eerst de tekst lezen dan pas vragen aan docent
timer
15:00

Slide 40 - Slide