2h/v Werkwoorden in present en passé composé être, avoir faire en regelm ww,

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Les verbes réguliers, être, avoir en faire in présent en passé composé

Benodigheden

- Boek, werkwoordschrift, iPad

- Pen, potlood

- notities

Telefoons in de telefoontas

Bluetooth 

- AAN

- VPN uit

De passé composé

ik heb gemaakt/gedaan

J'ai fait

Tu as fait

Il/elle/on a fait

nous faisons

vous faites

Ils/elles Font

wat is été

wat is geweest in het Frans

Wat is zij hebben gemaakt in het Frans

Ik heb mijn huiswerk gemaakt

1. J'ai été mes devoirs
2. j'ai fait mes devoirs
3. je fais mes devoirs
4. j'ai eu mes devoirs

U heeft een film gekeken

1. Tu regardes un film
2. vous avez regardé un film
3. ils ont regardé un film
4. nous avons regardé un film

Hij is in Frankrijk geweest.

1. Il a été en France
2. Il a eu en France
3. Ils ont été en France
4. elle a été en France

wat is de juiste Nederlandse vertaling
Nous avons fait du foot.

1. We voetballen
2. we gaan voetballen
3. jullie voetballen
4. we hebben gevoetbald

wat is de juiste Nederlandse vertaling
J'ai eu un beau cadeau

1. jij hebt een cadeau
2. ik heb een mooi cadeau gehad
3. je hebt een mooi cadeau gehad
4. ik heb een mooi cadeau

Wat is de voltooide tijd van être, avoir en faire?

Geef met een correcte Franse zin in de passé composé antwoord op de vraag en maak er een foto van en plaats deze in LU bij je antwoord.
Vous avez passé de bonnes vacances?