Het zenuwstelsel

Oefenen zenuwstelsel
2025
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefenen zenuwstelsel
2025

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Benoem 3 van de 5 taken van het zenuwstelsel

Slide 2 - Open question

1. regulatie van weefsel en organen
2. coördinatie van activiteiten van weefsels en organen
3. regulatie en coördinatie van vegetatieve functies
4. coördinatie contacten buitenwereld
5. coördinatie psychische functies
Benoem de 5 onderdelen van het centrale zenuwstelsel

Slide 3 - Open question

1.grote hersenen
2.tussenhersenen
3.hersenstam
4.kleine hersenen
5.ruggenmerg
Het perifere zenuwstelsel bevindt zich grotendeels in
A
kleine hersenen
B
buiten de schedel
C
hersenen
D
tussenhersenen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Het autonome zenuwstelsel werkt
A
zonder onze wil
B
door aansturing van bloedvaten
C
in samenwerking met het hart
D
het willekeurige zenuwstelsel

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Het sympathische zenuwstelsel werkt bv. tijdens
A
de slaap
B
het lezen op de bank
C
het zwemmen
D
zitten in de sauna

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De witte stof in het zenuwstelsel is wit omdat
A
het uit cellichamen bestaat
B
het witte merg, voor geleiding zorgt
C
er weinig axonen in zitten
D
er uitwisseling van info plaats vindt

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De mergschede zorgt voor
A
vertraging van impulsen
B
1 meter per uur impuls overdracht
C
vertaling van zenuwknopen
D
snelle verplaatsing van impulsen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een neurotransmitter is
A
een hersencel
B
een hormoon
C
een hart enzym
D
een elektrolyt

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat maakt dat zorgvragers met NAH zoveel structuur nodig zijn?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Uit welke 4 kwabben bestaan de grote hersenen?

Slide 11 - Open question

Voorhoofdskwab: lobus frontalis
Wandbeenkwab: lobus parietalis
Slaapbeenkwab: lobus temporalis
Achterhoofdskwab: lobus occipitalis
Motorische schorsgebieden zijn verantwoordelijk voor
A
jouw bewegingen
B
jouw slaapritme
C
jouw ademhaling
D
jouw verbale vermogens

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Het limbische systeem is verantwoordelijk voor
A
de emoties
B
de motoriek
C
de ademhaling
D
de hormoonhuishouding

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De geheugenfunctie betstaat uit 2 delen, welke?

Slide 14 - Open question

korte en langer termijnfunctie
Waar in de hersenen wordt de lichaamstemperatuur geregeld
A
hypothalamus
B
het pons
C
thalamus
D
verlengde merg

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel van de hersenen reguleerde de vitale functies
A
Hersenstam
B
Voorhoofdkwab
C
Grijze stof
D
Epifyse

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Functie van de kleine hersenen is
A
Constant houden hartritme
B
Coördineren houding en beweging
C
Ademhaling coördineren
D
Coördineren hormonen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Functie van het ruggenmerg is

Slide 18 - Open question

verbindingsbaan tussen hersenen en lichaam waardoor impulsen geleid worden
Liquor is

Slide 19 - Open question

hersenvocht
Liquor heeft twee functies.
Dat zijn:

Slide 20 - Open question

voorziet zenuwcellen van zuurstof en voeding, afvalstoffen afvoeren, zorgt voor constante druk in de hersenen
Welke arteriën zorgen voor de doorbloeding vd hersenen?
A
halsslagaders en wervelslagaders
B
halsslagaders en plexusslagaders
C
hartslagaders en longslagaders
D
wervelslagaders en hartslagaders

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een CVA treed op in welk deel van de hersenen
A
hersenstam
B
achterhoofd kwab
C
geen van de antwoorden is juist
D
A en B zijn juist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De meeste informatie van je geheugen wordt opgeslagen in
A
het EEG
B
de middenhersenen
C
de hersenschors
D
de ventrikels

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt een hersenvliesontsteking genoemd?
A
Meningitis
B
Encefalitis
C
Myelitis
D
Neuritis

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten de twee verschillende vormen van CVA?

Slide 25 - Open question

De twee belangrijkste vormen van een CVA (Cerebro Vasculair Accident )zijn een herseninfarct en de hersenbloeding.
Een herseninfarct ontstaat door een afgesloten bloedvat in de hersenen, terwijl een hersenbloeding veroorzaakt wordt door een geknapte bloedvat.
De afwijking in de hersenen bij een TIA lijkt het meest op de afwijking bij een....
A
hersenbloeding
B
herseninfarct

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de naam voor zo'n zwakke plek in een bloedvat?
A
Embolie
B
Infarct
C
Trombus
D
Aneurysma

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Als alleen het hersengebied voor de beweging in je rechter hersenhelft is getroffen, dan heeft dat invloed op....
A
...het gevoel en de beweging in je rechter lichaamshelft.
B
...alleen de beweging in je rechter lichaamshelft.
C
...het gevoel en de beweging in je linker lichaamshelft
D
...alleen de beweging in je linker lichaamshelft.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Noem minimaal 4 risicofactoren voor het krijgen van een CVA
timer
1:00

Slide 29 - Open question

De belangrijkste risicofactoren zijn:
Hoge bloeddruk: Een hoge bloeddruk beschadigt de bloedvaten en kan leiden tot bloedstolsels.
Roken: Roken beschadigt de bloedvaten en bevordert de vorming van bloedstolsels.
Verhoogd cholesterol: Een hoog cholesterolgehalte leidt tot aderverkalking (atherosclerose), wat de bloedstroom kan belemmeren.
Diabetes: Diabetes kan de bloedvaten beschadigen en de bloedstroom beïnvloeden.
Overgewicht: Overgewicht kan leiden tot een verhoogde bloeddruk en cholesterolgehalte, wat het risico op een beroerte verhoogt.
Hartritmestoornissen: Boezemfibrilleren bijvoorbeeld, kan leiden tot bloedstolsels in het hart die naar de hersenen kunnen reizen.
Overmatig alcoholgebruik: Te veel alcohol kan de bloeddruk verhogen en de bloedstroom beïnvloeden.
Drugsgebruik: Sommige drugs, zoals cocaïne en XTC, kunnen het risico op een beroerte vergroten.
Gebrek aan lichaamsbeweging: Te weinig bewegen kan leiden tot overgewicht en andere risicofactoren, zoals een verhoogde bloeddruk.
Erfelijke factoren: Een familiegeschiedenis van hart- en vaatziekten kan het risico op een beroerte vergroten.
Anderen risicofactoren:
Aangeboren stollingsstoornissen: Deze kunnen leiden tot de vorming van bloedstolsels.
Slagaderverkalking (atherosclerose): Een verzameling van vet en andere stoffen in de bloedvaten, die de bloedstroom kunnen belemmeren.
Arteriovenieuze malformatie: Een vaatmisvorming waarbij de slagaders en aderen verbonden zijn met een kortsluiting, wat de bloedstroom kan beïnvloede
Hersenen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
Perifere zenuwstelsel

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Waarom is het belangrijk te weten of de beroerte veroorzaakt wordt door een bloeding of door een infarct?

Slide 31 - Open question

De behandeling bij een infarct is o.a. toedienen van anticoagulantia (antistolling) wanneer je dit zou doen bij een bloeding is het gevolg --> ontstollen en doodbloeden. 
Wat is een TIA
A
Een tijdelijke hersenbloeding
B
Een tijdelijk verstopte bloedvat
C
Langdurig hersenbloeding
D
Langdurig verstopte bloedvat

Slide 32 - Quiz

wanneer verschijnselen binnen 24 uur verdwijnen noemen we het een TIA (kortdurend)