Loop de slides door en beantwoord de interactieve vragen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Herhaling
Deeltijdwerk & Participatiegraad
Deze les gaat over:
Deeltijdwerk & de p/a-ratio
Opbouw (beroeps)bevolking en participatiegraad
Loop de slides door en beantwoord de interactieve vragen
Slide 1 - Slide
Vraag Deeltijdwerk (parttime) Land A: 50% van de mensen werkt 40 uur per week en 50% werkt 20 uur per week. Land B: 100% van de mensen werkt 32 uur per week -> In welk land werken relatief de meeste mensen parttime?
A
Land A
B
Land B
Slide 2 - Quiz
Vraag Deeltijdwerk (parttime) Land A: 50% van de mensen werkt 40 uur per week en 50% werkt 20 uur per week. Land B: 100% van de mensen werkt 32 uur per week -> In welk land werkt men gemiddeld minder uur per week?
A
land A
B
land B
Slide 3 - Quiz
p/a-ratio = aantal werkzame personen / aantal voltijds arbeidsjaren dat wordt vervuld
-> Als meer mensen parttime gaan werken, dan gaat de p/a-ratio
A
omhoog
B
omlaag
C
niet veranderen
Slide 4 - Quiz
In een dorp hebben 100 mensen een baan. Ze werken allemaal de helft van een volledige baan, 20 uur per week (halftijd) -> Wat is de p/a-ratio in dit dorp?
Slide 5 - Open question
Leg nu in je eigen woorden uit wat het getal van de p/a-ratio voorstelt.
Slide 6 - Open question
Op het Erfgooiers College werken veel docenten in deeltijd. Gemiddeld werken zij 80% van de uren die een fulltime docent les zou geven. -> Wat is de p/a-ratio op deze school?
Slide 7 - Open question
Het Erfgooiers College heeft om al haar onderwijs te kunnen geven 40 fulltime docenten (40 arbeidsjaren) nodig. Gemiddeld werken docenten op deze school 0,8 fte (fte = full time equivalent, dus 0,8 fte = 80% van een fulltime baan). De p/a-ratio is 1,25 -> Hoeveel docenten zal deze docent nodig hebben?
Slide 8 - Open question
Mensen die bij de 'potentiële beroepsbevolking' horen, maar niet bij de beroepsbevolking noemen we de 'niet-beroepsbevolking'. -> Wie van de volgende groepen is hier GEEN voorbeeld van?
A
studenten
B
huisvaders
C
werklozen
D
arbeidsongeschikten
Slide 9 - Quiz
Wat wordt bedoeld met de participatiegraad? (zoek eventueel op in je lesbrief op blz. 16)
Slide 10 - Open question
Kijkend naar het schema dat we van de week hebben gemaakt, zou de participatiegraad normaal gesproken groter of kleiner dan 100% zijn?
A
groter
B
kleiner
Slide 11 - Quiz
In een land zijn er 8 miljoen mensen tussen de 15 en 67 jaar oud. 5,4 miljoen mensen hebben een baan, 600.000 zijn er werkloos. -> Wat is de participatiegraad in dit land (in %)?
Slide 12 - Open question
Wat is het verschil tussen de bruto en de netto participatiegraad?
Bij de bruto worden de ... wel meegerekend, bij de netto participatiegraad niet.