klas 2 - herhaling ch3

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

BONJOUR ET BIENVENUE

Bonjour

et 

bienvenue!!

SO herkansen ??

VOORWAARDEN:

• je cijfer van je SO lager is dan 6/10
  EN
•  je cijfer van je PW hoger is dan 6/10
  

WANNEER?

• dinsdag 10/6 na schooltijd

Lesplanning:

• Herhaling grammaire:
  vouloir + pouvoir
  
  
• Les nombres: 0 - 1000
  
  
• Woordjes oefenen
  
  
• Kahoot! 

vouloir = willen

	Vouloir	Willen
Je	v eux	ik wil
Tu	v eux	jij wilt
Il / elle / on	v eut	hij/zij/men wilt
nous	voul ons	wij willen
vous	voul ez	jullie willen
Ils / elles	v eulent	zij willen

pouvoir = kunnen 

zoek de fouten

Overleg in tweetallen

Trouvez les erreurs: (p. 124)

• Je ne peut pas faire mes devoirs.
• Nous veulons regarder un film.
• Ils voulent écouter de la musique.
• Elles pouvent sortir demain.

Wat betekenen deze werkwoorden?
POUVOIR + VOULOIR

1. hebben + zijn
2. werken + geven
3. mogen + gaan
4. kunnen/mogen + willen

VOULOIR = WILLEN

Ik wil

jij wilt

Hij wil

Wij willen

jullie willen

u wilt

zij willen

... voulons

... voulez

tu veux

... veut

... veulent

je veux

POUVOIR = KUNNEN

Ik kan

jij kunt

Hij kan

Wij kunnen

jullie kunnen

u kunt

zij kunnen

... pouvons

... pouvez

tu peux

... peut

... peuvent

je peux

Nous ........ aller au cinéma (vouloir)

1. voulons
2. veux
3. voulez
4. veut

Mes copines .........faire du shopping (vouloir)

1. veux
2. veut
3. veulent
4. voulons

Je _________ (pouvoir, présent)

1. peut
2. peuvent
3. pouvons
4. peux

Elles _________ (vouloir, présent)

1. veut
2. veulent
3. voulent
4. voulons

On _________ (vouloir, présent)

1. veut
2. veux
3. voulons
4. voulez

Elles _________ (pouvoir, présent)

1. peut
2. peuvent
3. peux
4. pouvons

Tu _________ (vouloir, présent)

1. veut
2. veux
3. voulons
4. voulez

Telwoorden 0-100

Plaats ces nombres dans l'ordre van petit à grand!

A

B

C

D

E

cinquante-deux

soixante-huit

soixante-dix

soixante-cinq

trente-sept

Telwoorden 0 - 1000

Plaats ces nombres dans l'ordre van petit à grand!

A

B

C

D

E

deux-cents-trois

deux-cents-quatre-vingts

mille

deux-cents-trente

cent-cinquante

les nombres: welk getal is
cinquante-et-un?

1. 31
2. 51
3. 15
4. 41

Les nombres: welk getal is
trente-cinq

1. 21
2. 33
3. 35
4. 84

les nombres: welk getal is
quatre-vingt-quinze?

1. 24
2. 15
3. 95
4. 45

Les nombres: welk getal is
soixante-dix-sept

1. 67
2. 77
3. 43
4. 88

Les nombres: welk getal is
trois-cents-quatorze

1. 340
2. 304
3. 314
4. 344

Les nombres: welk getal is
quatre-vingt-douze

1. 92
2. 42012
3. 82
4. 72

vertaal:
cher, chère

1. morgen
2. duur
3. lelijk
4. jij

vertaal:
leren

vertaal:
le maillot de bain

1. de zwembroek
2. de t-shirt
3. het kledingstuk
4. de prijs

vertaal:
morgen

vertaal:
je connais

1. het was
2. ik droeg
3. het kost
4. ik ken

vertaal:
de taal

vertaal:
Oui, je veux acheter un jean.

1. Ja, hij is mooi.
2. Ja, ik wil een spijkerbroek kopen.
3. Ja, niet slecht.
4. Ja, 30 euro.

vertaal:
dragen

vertaal:
c'était

1. het kost
2. ik ken
3. het was
4. niet slecht

vertaal:
jij

vertaal:
Comment tu trouves ce jean?

1. Welke maat heb je?
2. Gaan we een spijkerbroek kopen?
3. Gaan we dit weekend naar de stad?
4. Hoe vind je deze spijkerbroek?

vertaal:
de prijs

vertaal:
la ville

1. de stad
2. de T-shirt
3. de taal
4. de trui

vertaal:
de trui

vertaal:
On va en ville, ce weekend?

1. Wat wil je in de stad kopen?
2. Hoe vind je deze stad?
3. Gaan we dit weekend naar de stad?
4. Hoeveel kost deze broek?

vertaal:
lelijk

Kahoot !

À demain !!