voorbereiding tentamen Maatschappijleer en Jongeren

Wanneer geef je op een goede manier je mening?
  • Je moet eerst de feiten weten: wat is echt?
  • Je moet iets van verschillende kanten bekijken
  • Je moet argumenten hebben: waarom vind je iets?
1 / 31
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wanneer geef je op een goede manier je mening?
  • Je moet eerst de feiten weten: wat is echt?
  • Je moet iets van verschillende kanten bekijken
  • Je moet argumenten hebben: waarom vind je iets?

Slide 1 - Slide

Nijkerk ligt in de provincie Gelderland
A
feit
B
mening

Slide 2 - Quiz

Waarden
Alles wat iemand belangrijk vindt
Bijvoorbeeld:
eerlijkheid, gezondheid, respect, liefde, geld, vrede, geluk 

Slide 3 - Slide

Het coronavirus is gevaarlijk voor bejaarde mensen
A
feit
B
mening

Slide 4 - Quiz

Vroeg opstaan is fijn
A
feit
B
mening

Slide 5 - Quiz

Aeres is een leuke school
A
feit
B
mening

Slide 6 - Quiz

Aangeboren/aangeleerd
  • Aangeboren eigenschappen (nature) : eigenschappen die erfelijk zijn
  • Aangeleerde eigenschappen (nurture): normen, waarden en gewoonten die je overneemt van je ouders, vrienden je omgeving

Slide 7 - Slide

de (orginele) kleur van je haar is:
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 8 - Quiz

lopen is:
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 9 - Quiz

Als je makkelijk een taal leert is dit:
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 10 - Quiz

De taal die je spreekt is:
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 11 - Quiz

De kleur van je ogen is:
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 12 - Quiz

Hoe leren we
  • Belonen en straffen
  • Imitatie
  • Informatie

  • Sociale controle: Als andere in je omgeving op je letten en je aansporen/dwingen om je aan de regels van de groep te houden.

Slide 13 - Slide

Bij sociale controle:
A
letten mensen op hoe jij je gedraagt.
B
controleren mensen elkaars waarden.
C
verdedigt iedereen zijn belangen.
D
gaat het vooral om het afleren van aangeboren eigenschappen.

Slide 14 - Quiz

Een ander woord voor beloning en straf is …

Welk woord is weggelaten?
A
aangeleerd
B
eigenschap
C
sanctie
D
imitatie

Slide 15 - Quiz

Cultuur
Als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft, noemen we dit een cultuur.
De dominante cultuur is de cultuur die het meest voor komt in een land.

Slide 16 - Slide

Wat bedoelen we met de dominante cultuur?
A
De cultuur van volwassenen
B
De cultuur van een kleine groep mensen
C
De cultuur van een heel land
D
De cultuur van jongeren

Slide 17 - Quiz

Met subcultuur bedoelen we dat die cultuur
A
anders is dan de dominante cultuur.
B
hoort bij de grootste groep in de samenleving.
C
nog maar kort bestaat.
D
verboden is.

Slide 18 - Quiz

Eva viert graag Carnaval.
A
Dominante Cultuur
B
Subcultuur

Slide 19 - Quiz

In Nederland heb je 1 dominante cultuur
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Schaatsen in de winter
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 21 - Quiz


Dit is een voorbeeld van
A
Een subcultuur
B
De Nederlandse dominante cultuur
C
Een jongerencultuur

Slide 22 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de dominante Nederlandse cultuur?
A
Homoseksualiteit wordt afgekeurd
B
Op tijd komen bij een afspraak
C
De Koran
D
Op zondag naar de kerk gaan

Slide 23 - Quiz

Op het pieperfestival in Emmeloord wordt een uniek feest gevierd waar onder andere gratis patat wordt uitgedeeld.
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 24 - Quiz

Welke van deze 4 antwoorden hoort niet bij de dominante cultuur van Nederland?
A
80 uur per week werken
B
Brood als ontbijt
C
Je mag geloven wat je wilt
D
Dodenherdenking op 4 mei

Slide 25 - Quiz

Carnaval vieren hoort bij de/een Nederlandse ...
A
Cultuur
B
Dominante cultuur
C
Subcultuur

Slide 26 - Quiz

Dezelfde waarden hebben als de mensen in jouw omgeving hoort bij ...
A
Cultuur
B
Dominante cultuur
C
Subcultuur

Slide 27 - Quiz

Op de fiets naar school gaan hoort bij de/een Nederlandse ...
A
Cultuur
B
Dominante cultuur
C
Subcultuur

Slide 28 - Quiz

Een jongeren cultuur herken je vooral aan...
A
Het beroep van de ouders
B
De bijbaantjes van jongeren
C
De kleding en muziek keuze

Slide 29 - Quiz

0

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video