1 tech 10062025

1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Grammaire herhaling
  • Nakijken exercices

But: aan de slag met het bijvoeglijk naamwoord, aan het eind van de les kun je ze gebruiken.

Slide 2 - Slide

Pak je laptop en je boek

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

BNW: SPELLING
* Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
* Het BNW past zich aan het zelfstandig naamwoord, zoals in...
* Je lis  un livre intéressant.
* Je lis une histoire intéressante.
* Je lis des livres intéressants.
* Je lis des histoires intéressantes.

mannelijk enkelvoud: -            vrouwelijk enkelvoud: +e     
mannelijk meervoud: +s         vrouwelijk meervoud: +es


Slide 5 - Slide

speciale spelling
bon -> bonne
beau -> belle
nouveau -> nouvelle
vieux -> vieille

Slide 6 - Slide

Welk woord is het BNW?
Je regarde une série française.
A
regarde
B
une
C
série
D
française

Slide 7 - Quiz

Nous avons une ... voiture (v).
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 8 - Quiz

Lise et Anna sont de ... filles.
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 9 - Quiz

Elle mange un ... croissant (m).
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 10 - Quiz

Je porte souvent un ...
A
bleu jean
B
jean bleu
C
bleue jean
D
jean bleue

Slide 11 - Quiz

Wat is de vrouwelijke vorm?
grand

Slide 12 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm?
rouge

Slide 13 - Open question

Wat is de vrouwelijk meervoud vorm?
petit

Slide 14 - Open question

Wat is de mannelijk meervoud vorm?
français

Slide 15 - Open question

Wat is de mannelijk meervoud vorm?
blond

Slide 16 - Open question

Wat is de vrouwelijk meervoud vorm?
jaune

Slide 17 - Open question

Tom a un jean                                 .
Elle a une                               chambre. 
Ils sont de garçons                                .
Les filles sont                               .
La porte est                                .
C'est un test                                 .
bleue
jolies
bleu
difficile
sportifs
grande

Slide 18 - Drag question

Grammaire bijvoeglijk naamwoord
Adjectifs
  • Mon père est grand, mais ma mère n'est pas grande
  • Mes cousines ne sont pas petites, mais grandes

  • Bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het geslacht (mannelijk, vrouwelijk of meervoud)
  • Bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 

Slide 19 - Slide

Grammaire
mannelijk enkelvoud
-
vrouwelijk enkelvoud
+e
mannelijk meervoud
+s
vrouwelijk meervoud
+es

Slide 20 - Slide

Attention!
Eindigt een bijv. nw. al op een -e?
Dan géén extra -e bij vrouwelijk enkelvoud. 

rood = rouge 
la maison rouge 

Slide 21 - Slide

Attention!
Eindigt een bijv. nw. al op een -s?
Dan géén extra -s bij mannelijk meervoud. 

grijs = gris
le souris gris --> les souris gris

Slide 22 - Slide

Uitzonderingen
mannelijk ev
vrouwelijk ev
mannelijk mv
vrouwelijk mv
goed/lekker
bon
bonne
bons
bonnes
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles

Slide 23 - Slide

Corriger ex. 30a
  1. grand
  2. grande
  3. différent
  4. différente
  5. embêtant 
  6. embêtante 

Slide 24 - Slide

Corriger ex. 30b

Slide 25 - Slide

Corriger ex. 30d
  1. grand
  2. charmant
  3. géniale
  4. fortes
  5. intelligents 

Slide 26 - Slide

Corriger ex. 30e
  1. bruns
  2. gris
  3. bleu
  4. jaune
  5. noir
  6. rouge
  7. vert
  8. gris

Slide 27 - Slide

Corriger ex. 31b
  1. blonde
  2. petite
  3. jeune
  4. intelligente
  5. russes

Slide 28 - Slide

Corriger ex. 31c
  1. grands
  2. mauvais
  3. difficile
  4. gris
  5. drôles

Slide 29 - Slide

Corriger ex. 32b
  1. belle
  2. nouveaux
  3. vieille
  4. beaux
  5. nouvelle

Slide 30 - Slide

Corriger ex. 32c
  1. Les chats sont noirs
  2. Tes jeans sont bleus
  3. Nos voisines sont charmantes
  4. Nous sommes belles
  5. Vous êtes drôles 

Slide 31 - Slide

Peppa pig
Peppa a perdu ses lunettes

Slide 32 - Slide

Les devoirs
Volgende week geen Franse les!
Week daarna (le 23 juin) schaar meenemen.


Slide 33 - Slide