Leren:
De woordjes van Lektion 1 t/m 6 (Lernbox - Lektion 1 t/m 6, bladzijde 43 t/m 45)
van Nederlands naar Duits en van Duits naar Nederlands
De Redemittel – sprechen en schreiben (bladzijde 44/45)
Weet hoe je de zinnen in de het Duits moet schrijven en welke vraag en welk antwoord bij elkaar hoort
De grammatica van Kapitel 1:
A. Persoonlijk voornaamwoord (ich, du enz.) op blz. 12
B. Werkwoorden wohnen en heißen op blz. 13
C. Getallen tot en met 20 op blz. 20
D. Bepaalde (der,die, das) en onbepaalde lidwoorden (ein, eine, kein, keine) op blz. 31
E. Vraagwoorden op blz. 36
F. Hoofdletters op blz. 36