Werkwoordspelling - voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Het voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Leerdoel: na deze les kan ik voltooid deelwoorden correct schrijven. 

Slide 2 - Slide

Voorbereiden certificaat
a.geleijnshttps://www.lessonup.com/app/lesson/ud54b9ytve3f6oCEj/shiYmnLzqYfhgt8Q2
Werkwoordspelling 2, les 1, 2 en 3   (NIET???? Dan inhalen)
Vandaag: herhalen voltooid deelwoord
+
Maken oefentoets

Moeilijk?   Maak dan ook de lessen uit de serie Werkwoordspelling 1 + bestudeer de toolboxen               


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Help, hoe herken
ik het
voltooid deelwoord?

Slide 5 - Slide

ACHTERAAN IN DE ZIN
Een voltooid deelwoord staat vaak achteraan in de zin.

Heb jij tijdens de hockeytraining genoeg water gedronken?

Slide 6 - Slide

ge-, be-, ver-, ont-, er-, her-
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-, er- of her-.

Bijvoorbeeld: gebeurd, bedacht, verwacht, ontdekt, erkend, herkend.

Slide 7 - Slide

Na een HULPWERKWOORD
Een voltooid deelwoord is de vorm die je kunt zetten achter hulpwerkwoorden als  ‘hebben’, ‘zijn’ of ‘worden’.

Ik ben van de trap gevallen.
Ik word geplaagd.
Ik heb een boek gekocht.

Slide 8 - Slide

Help, hoe schrijf
ik het
voltooid deelwoord?

Slide 9 - Slide

-d, -t of -(e)n
Sterke werkwoorden schrijf je zoals je het hoort. 
De jongen heeft geslapen. Hij heeft even in de hoek gestaan.
Hij heeft teveel snoep gekocht.

Zwakke werkwoorden
Een voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt altijd op een -t of -d.
ge + ik-vorm + t            ge + fiets + t = gefietst (vt: fietste)
of 
ge + ik-vorm + d           ge + luister + d = geluisterd (vt: luisterde)



Slide 10 - Slide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord schrijf je meestal als:

ge + ik-vorm + t                         ge + fiets + t = gefietst (vt: fietste)
of 
ge + ik-vorm + d                        ge + luister + d = geluisterd (vt: luisterde)

Niet: als het ww al begint met een voorvoegsel (ge-, be-, ver- enz.)
NIet: bij sterke ww / klankverandering

Slide 11 - Slide

-d of -t ?
Om te bepalen of het een -d of een -t wordt, kun je twee manieren gebruiken:
1. Het woord langer maken.
2. 'T KoFSCHiP X gebruiken.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wat is het voltooid deelwoord?
Mijn broer heeft gisteren veel televisie gekeken.
timer
0:30

Slide 14 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik heb deze leerstof wel begrepen.
timer
0:30

Slide 15 - Open question

Kies het correct gespelde woord.
Ik ben echt (verrassen)........
A
verrasd
B
verrast

Slide 16 - Quiz

Kies het correct gespelde woord.
Ik heb het niet zo (bedoelen)........
A
bedoeld
B
bedoelt

Slide 17 - Quiz

Kies het correct gespelde woord.
Hij had me een worstenbroodje (beloven)........
A
belooft
B
beloofd

Slide 18 - Quiz

Voltooid deelwoord
bijvoeglijk gebruikt

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Ik heb de appel opgegeten 
 wordt:
De opgegeten appel


Je spelt het zo kort en eenvoudig mogelijk!


Slide 21 - Slide

voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt


De kast is verschoven
De verschoven kast [bijvoeglijk gebruikt]

Slide 22 - Slide

Zo kort mogelijk tenzij. . . 
De uitspraak dan niet meer klopt. 

Onze afspraak is verzet - de verzette afspraak 
    Extra t nodig omdat anders de uitspraak niet klopt. 

Slide 23 - Slide

Het voltooid deelwoord eindigt op -en -> bn. dan ook. 


Slide 24 - Slide

Je moet soms een e achter een voltooid deelwoord zetten. Dat geldt dan ook voor het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord.

Een mooi schaap  -  het mooie schaap
Een geslacht schaap  - het geslachte schaap.




Slide 25 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
het lekkere brood
het gebakken brood
het gezonken schip
het goede werkstuk
het spannende verhaal
het verzonnen verhaal
het moeilijke proefwerk
de bedorven groenten
de gewonnen wedstijd
het gezellige kamp

Slide 26 - Drag question

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt van:
verkleden
A
geverklede
B
verkleede
C
verkleedde
D
verklede

Slide 27 - Quiz

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt van:
missen
A
gemiste
B
gemisde

Slide 28 - Quiz

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt van:
aanbranden
A
aanbrande
B
aanbrandde
C
aangebrande
D
aangebrandde

Slide 29 - Quiz

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt van:
verliezen
A
verliesde
B
verliezde
C
verloren
D
verloorde

Slide 30 - Quiz

Wat is het woord tussen haakjes?

De [geverfde] bank was nog nog nat.
A
gewoon bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Slide 31 - Quiz

Wat is het woord tussen haakjes?

De [gezouten] boter was duurder dan de normale.
A
gewoon bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Slide 32 - Quiz

Wat is het woord tussen haakjes?

De muur was net [geverfd].
A
gewoon bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Slide 33 - Quiz

Wat is het woord tussen haakjes?

De [papieren] envelop was onderweg gescheurd.
A
gewoon bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Slide 34 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord, bijvoeglijk gebruikt?
[laatste letter stam in 't ex-kofschip? ja=t, nee=d]

'De (verven) deur'
A
geverfte
B
geverfde

Slide 35 - Quiz

Nu zelf aan de slag
Ga naar PLOT, werkwoordspelling 2, les 3






Klaar? Verder oefenen in de app werkwoordspelling. 

Slide 36 - Slide

Noteer het voltooid deelwoord.
Hij heeft de wedstrijd (winnen)........

Slide 37 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord.
Bas had al zijn huiswerk (maken)........

Slide 38 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord.
Mark heeft een lang verhaal (vertellen)........

Slide 39 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord.
Het kaarsje heeft de hele middag (branden)........

Slide 40 - Open question

Noteer het vd.
Heeft Saar haar werk (voltooien).....?

Slide 41 - Open question

Kies het correct gespelde woord.
De leerling heeft zich alles (herinneren)........
A
herinnert
B
herinnerd

Slide 42 - Quiz

Kies het correct gespelde woord.
Ik heb net (douchen)........
A
gedoucht
B
gedouchd

Slide 43 - Quiz

Vul het correct gespelde woord in.
Ik heb de de brief (faxen)........
A
gefaxt
B
gefaxd

Slide 44 - Quiz

Online oefenen
https://www.cambiumned.nl/oefenen/spelling/werkwoordspelling/
https://www.jufmelis.nl/werkwoordspelling

En natuurlijk met de app Werkwoordspelling in PLOT

Slide 45 - Slide

Aan de slag
Plot - Werkwoordspelling 2 - Les 4 Oefentoets

Slide 46 - Slide