VSO - RE- Spect, Opnieuw kijken!

1 / 43
next
Slide 1: Slide
BurgerschapskundeBurgerschapsonderwijs+2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2Leerroute 3

This lesson contains 43 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Introduction

Deze les gaat over de oorspronkelijke betekenis van het woord Respect. Respect komt van het Latijnse Respectus, vrij vertaald: Re = opnieuw, Spectare = kijken! Tegenwoordig kent het woord vele interpretaties. En dat is nu precies waarom het zo ingewikkeld en tegelijkertijd zo boeiend is om hierover in gesprek te gaan. Als we het hebben over ‘respect’ dan is dat vooral het ‘waarderen’ van iemands mening, normen en waarden, de verschillen die er zijn naast elkaar laten bestaan en elkaar tolereren. Maar respect zou toch eigenlijk een stap verder moeten gaan. Respect is Actief! Respect is van elkaar leren en durven onderzoeken of jouw mening nog wel bij je past. Respect is opnieuw durven kijken naar jezelf, je eigen meningen en dat ook in het licht van de ander kunnen zien. In deze les gaan jullie aan de slag met de vaardigheden die je nodig hebt om opnieuw te kunnen kijken. Uiteraard heb je als leerkracht de mogelijkheid om aanpassingen te doen die passen bij je groep. Zo kun je ervoor kiezen om slides weg te halen. Ook kun je slides toevoegen. Gebruik hiervoor de laatste slide; deze is leeg. Succes!

Instructions

Deze DenkPlaat bevat vijf delen. De DenkPlaat begint bij Start. Volg vanaf daar het pad met de opdrachten tot aan het eind. We hebben de les zo ingedeeld dat je hem in delen kan doen verdeeld over meerdere lessen. De slides leiden je er stap voor stap doorheen.

Nodig: Denkplaat per 4 leerlingen, werkblad per leerling. Plus ieder een schaar en een pen.

Veel succes en plezier!

Doel van de les    
Kritisch en onderbouwd kunnen kijken naar jezelf en je eigen mening.

Werkvormen   
Klassikaal, in groepjes en individueel.

Competenties/ vaardigheden   
Zelfkennis, empathie, visie, oordeelsvorming, algemene ontwikkeling, kritisch, samenwerken, gesprek voeren, omgevingsbewust zijn, kritisch, analytisch.


Worksheets

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Introductie
Deze les gaat over de oorspronkelijke betekenis van het woord Respect.
Respect komt van het Latijnse Respectus, vrij vertaald: Re = opnieuw, Spectare = kijken!

Respect is dus naar elkaar kijken, van elkaar leren en durven onderzoeken of jouw mening nog wel bij je past. Respect is opnieuw durven kijken naar jezelf, je eigen meningen en dat ook in het licht van de ander kunnen zien.
Hoe doe je dat?

In deze les gaan we aan de slag met de kennis en vaardigheden die je nodig hebt om opnieuw te kunnen kijken.

LET OP:
Deze les biedt je als leerkracht de mogelijkheid om zelf aanpassingen te doen die passen bij je groep. Zo kun je ervoor kiezen om slides weg te halen. Als het niet bij jouw groep past.
Ook kun je slides toevoegen. Gebruik hiervoor de laatste slide; deze is leeg.
Succes!


Slide 2 - Slide

Vooraf:
Deze slide is bedoeld als brainstorm over de betekenis van het woord Respect.
Er zijn geen goede en geen foute antwoorden.


BRAINSTORM
Schrijf het woord 'respect' op het bord. Vraag de leerlingen wat zij denken dat het woord betekent. Wat betekent het voor hen?

Begin bijvoorbeeld met de algemene vraag: "Wat is respect volgens jullie?".

Je zult merken dat er misschien best wat sociaal wenselijke antwoorden komen: “Netjes gedragen”, “Doe niet dit en doe niet dat”, misschien zelfs het klassieke “Opstaan voor oude dames in de bus”.

Zijn dit de antwoorden die we zoeken? Vinden we dit echt?
Of is respect eigenlijk voor iedereen weer anders?

Slide 3 - Slide

Vooraf:
Deze slide legt de herkomst van het woord Respect uit. Praat vervolgens met elkaar over de betekenis en het gebruik van het woord.

Terug naar de herkomst...
Respect is een woord met veel betekenis. Het wordt gebruikt door jong en oud en wat voor de één respectvol is, hoeft dat niet voor de ander te zijn.

Maar wist je dat RE in het Latijn 'opnieuw' betekent en SPECT 'kijken'? Letterlijk zou je kunnen zeggen dat respect betekent: een situatie opnieuw of met andere ogen bekijken.

Vraag eens aan de leerlingen wat opnieuw kijken kan betekenen? En wanneer kan het belangrijk zijn om een situatie opnieuw te bekijken.



Slide 4 - Slide

Vooraf:
Deze slide laat de leerlingen nadenken over hoe je eigenlijk opnieuw kan kijken. De opdrachten op de DenkPlaat gaan hier verder op in.

Opnieuw kijken, hoe doe je dat?
Opnieuw kijken, tja… hoe doe je dat eigenlijk en wat heb je daarvoor nodig?
We moeten verschillende dingen van onszelf weten en kunnen om echt opnieuw te kunnen kijken.

RE-Spect kun je leren en doen!


Slide 5 - Slide

Vooraf:
Deze DenkPlaat bevat vijf opdrachten. De DenkPlaat begint bij 'Start'. Volg vanaf daar het pad met de opdrachten tot aan het eind. De zwart-wit foto bij de opdracht correspondeert met de foto op de bijbehorende slide. Loop je de DenkPlaat liever klassikaal en/of in delen door? Dat kan!
De slides leiden je er stap voor stap doorheen.


Ga aan de slag met de DenkPlaat!
Hoe? Dat gaan we deze les ontdekken.
Verdeel de klas in groepjes van vier. Bij oneven aantallen zijn groepjes van drie ook prima.
Deel per groepje één DenkPlaat en een knipvel per leerling uit.


Slide 6 - Slide

3...2...1... GO!
Ga (klassikaal) aan de slag met de DenkPlaat. Vul eerst je naam in bij de gekleurde blokjes en begin met de DenkPlaat bij 'start'.

Het eerste deel van de Denkplaat heet:
Op het eerste gezicht...

Slide 7 - Slide

Vooraf:
Deel 1 gaat over aannames.
Vertel de leerlingen nog niet zoveel. De eerste opdracht is juist bedoeld om zonder al te veel uitleg je reactie te geven op een foto.
Als leerkracht kun je het beste inschatten hoe je dit met je klas aanpakt.

Kijk samen naar de foto op het werkblad.

Slide 8 - Slide

Stap 1
Bekijk de foto en denk samen na over wat je ziet. Wat gebeurt hier?
Wie zijn dit? Wat doen ze? Wat doet die olifant daar?

De grijze speler tweet zo snel mogelijk zijn/ haar reactie: hij/zij schrijft deze in het eerste 'tweet' vakje met het grijze bolletje.

De blauwe en zwarte speler reageren op de 'tweet' van de grijze speler in hun eigen vakje. De rode speler reageert daar weer op!

Slide 9 - Slide

Stap 2: het verhaal achter de foto
Vertel de leerlingen nu het verhaal achter de foto. Deze meneer, de olifant en de nat gespoten mensen vieren het Songkran feest in Thailand. Ook wel het waterfeest genoemd.

Wat is Songkran?
Songkran is het Thaise (Boeddhistische) Nieuwjaar dat volgens de Thaise maankalender valt in de periode tussen 5 en 20 april. Officieel wordt het Songkran enkele dagen gevierd, maar in de grotere steden van Thailand kan het feest rondom het Songkran vaak wel een week duren.

De traditie
In de Songkran periode gaan de Thai vaak terug naar hun geboorteplaats om daar samen met hun familie dit feest te vieren.
Het feest dat van oorsprong alleen in het noorden van Thailand gevierd werd is inmiddels over heel Thailand verspreid.  

Water gooien tijdens het Songkran 
Een typische uiting van het Songkranfeest is het gooien met water. Daarom wordt het in Thailand ook wel het 'Waterfestival’ genoemd. Het water is een symbolische handeling voor het reinigen van geest en lichaam.

Ook spoelt het water de zonden en het ongeluk van het afgelopen jaar van je af. Overal langs de weg zie je mensen met emmers, tuinslangen en waterpistolen om voorbijgangers nat te maken.

Op de langzaam voorbijrijdende pick-up’s zitten mensen die vanuit een grote waterbak kleine bakjes met water vullen om dit vervolgens over iedereen die ze tegenkomen heen te gooien.

 Bron: thailandtotaal.nl


Slide 10 - Slide

Stap 3
Bekijk jullie tweet reacties. Klopt jullie reactie nog nu je weet wat je ziet?

Bespreek in je groepje welke opmerkingen er kloppen en welke je doorkrast!

Slide 11 - Slide

Afsluiting
Sluit dit deel af met het klassikaal ophalen van de ervaringen. Wie dachten er iets heel anders, wie hadden wel wat goede opmerkingen en wie kwamen er niet uit?

Vertel de leerlingen daarna in je eigen woorden wat aannames zijn.

Informatie over aannames
Wist je dat als je iets bekijkt, je brein er meteen een verhaal bij verzint? Dit hoeft helemaal niet te betekenen dat het klopt. Zo’n ‘eerste indruk’ maak je omdat je hersenen graag dingen willen snappen en verklaren.

Je weet pas of iets klopt als je het uitzoekt of navraagt. Blijf altijd opnieuw kijken!


Slide 12 - Slide

In andermans schoenen staan
In andermans schoenen staan
betekent dat je je inbeeldt hoe het is om de ander te zijn. Wist je dat de normaalste zaken bij iedereen heel anders gaan? Wat normaal is voor de één is dat niet
automatisch voor de ander. 

Stap 1: Ja of Nee?
We gaan onderzoeken hoe de normaalste dingen bij jullie verschillen. Vertel de leerlingen dat we vijf vragen gaan stellen waar je als antwoord Ja of Nee kunt geven. Om het actief te maken kun je kiezen voor 'zitten - staan'.
Ga staan bij Ja en blijf zitten bij Nee.
Natuurlijk kun je 'zitten - staan' vervangen door handopsteken, of deel rode en groene papiertjes uit die de leerlingen kunnen opsteken. Doe wat werkt in jullie groep!

Slide 13 - Slide

Stap 1: Ja of Nee?
We gaan onderzoeken hoe de normaalste dingen bij jullie verschillen. Vertel de leerlingen dat we vijf vragen gaan stellen waar je als antwoord Ja of Nee kunt geven. Om het actief te maken kun je kiezen voor 'zitten - staan'.
Ga staan bij Ja en blijf zitten bij Nee.

Natuurlijk kun je 'zitten - staan' vervangen door handopsteken, of deel rode en groene papiertjes uit die de leerlingen kunnen opsteken. Doe wat werkt in jullie groep!

Vraag 1
Stel de leerlingen de vraag op de slide.
De leerlingen die staan zien hoeveel klasgenoten hetzelfde zijn. Maar ook wie er blijft zitten.

Vraag een aantal kinderen die nu nog zitten hoe het bij hen gaat.
Probeer steeds twee of drie gesprekjes te voeren.
En vraag de klas of ze wel eens in de schoenen van die klasgenoot willen/zouden durven staan?

TIP: Er zijn in totaal vijf vragen.
Als een van de vragen niet helemaal aansluit bij je groep maak dan zelf een andere vraag! Gebruik hiervoor de lege slide met de schoenen, deze is te vinden achteraan de presentatie.


Slide 14 - Slide

Stap 1: Ja of Nee?
We gaan onderzoeken hoe de normaalste dingen bij jullie verschillen. Vertel de leerlingen dat we vijf vragen gaan stellen waar je als antwoord Ja of Nee kunt geven. Om het actief te maken kun je kiezen voor 'zitten - staan'.
Ga staan bij Ja en blijf zitten bij Nee.

Natuurlijk kun je 'zitten - staan' vervangen door handopsteken, of deel rode en groene papiertjes uit die de leerlingen kunnen opsteken. Doe wat werkt in jullie groep!

Vraag 2
Stel de leerlingen de vraag op de slide.
De leerlingen die staan zien hoeveel klasgenoten hetzelfde zijn. Maar ook wie er blijft zitten.

Vraag een aantal kinderen die nu nog zitten hoe het bij hen gaat.
Probeer steeds twee of drie gesprekjes te voeren.
En vraag de klas of ze wel eens in de schoenen van die klasgenoot willen/zouden durven staan?

TIP: Er zijn in totaal vijf vragen.
Als een van de vragen niet helemaal aansluit bij je groep maak dan zelf een andere vraag! Gebruik hiervoor de lege slide met de schoenen, deze is te vinden achteraan de presentatie.


Slide 15 - Slide

Stap 1: Ja of Nee?
We gaan onderzoeken hoe de normaalste dingen bij jullie verschillen. Vertel de leerlingen dat we vijf vragen gaan stellen waar je als antwoord Ja of Nee kunt geven. Om het actief te maken kun je kiezen voor 'zitten - staan'.
Ga staan bij Ja en blijf zitten bij Nee.

Natuurlijk kun je 'zitten - staan' vervangen door handopsteken, of deel rode en groene papiertjes uit die de leerlingen kunnen opsteken. Doe wat werkt in jullie groep!

Vraag 3
Stel de leerlingen de vraag op de slide.
De leerlingen die staan zien hoeveel klasgenoten hetzelfde zijn. Maar ook wie er blijft zitten.

Vraag een aantal kinderen die nu nog zitten hoe het bij hen gaat. Probeer steeds twee of drie gesprekjes te voeren.
En vraag de klas of ze wel eens in de schoenen van die klasgenoot willen/zouden durven staan?

TIP: Er zijn in totaal vijf vragen.
Als een van de vragen niet helemaal aansluit bij je groep maak dan zelf een andere vraag! Gebruik hiervoor de lege slide met de schoenen, deze is te vinden achteraan de presentatie.


Slide 16 - Slide

Stap 1: Ja of Nee?
We gaan onderzoeken hoe de normaalste dingen bij jullie verschillen. Vertel de leerlingen dat we vijf vragen gaan stellen waar je als antwoord Ja of Nee kunt geven. Om het actief te maken kun je kiezen voor 'zitten - staan'.
Ga staan bij Ja en blijf zitten bij Nee.

Natuurlijk kun je 'zitten - staan' vervangen door handopsteken, of deel rode en groene papiertjes uit die de leerlingen kunnen opsteken. Doe wat werkt in jullie groep!

Vraag 4
Stel de leerlingen de vraag op de slide.
De leerlingen die staan zien hoeveel klasgenoten hetzelfde zijn. Maar ook wie er blijft zitten.

Vraag een aantal kinderen die nu nog zitten hoe het bij hen gaat. Probeer steeds twee of drie gesprekjes te voeren.
En vraag de klas of ze wel eens in de schoenen van die klasgenoot willen/zouden durven staan?

TIP: Er zijn in totaal vijf vragen.
Als een van de vragen niet helemaal aansluit bij je groep maak dan zelf een andere vraag! Gebruik hiervoor de lege slide met de schoenen, deze is te vinden achteraan de presentatie.


Slide 17 - Slide

Stap 1: Ja of Nee?
We gaan onderzoeken hoe de normaalste dingen bij jullie verschillen. Vertel de leerlingen dat we vijf vragen gaan stellen waar je als antwoord Ja of Nee kunt geven. Om het actief te maken kun je kiezen voor 'zitten - staan'.
Ga staan bij Ja en blijf zitten bij Nee.

Natuurlijk kun je 'zitten - staan' vervangen door handopsteken, of deel rode en groene papiertjes uit die de leerlingen kunnen opsteken. Doe wat werkt in jullie groep!

Vraag 5
Stel de leerlingen de vraag op de slide.
De leerlingen die staan zien hoeveel klasgenoten hetzelfde zijn. Maar ook wie er blijft zitten.

Vraag een aantal kinderen die nu nog zitten hoe het bij hen gaat.
Probeer steeds twee of drie gesprekjes te voeren.
En vraag de klas of ze wel eens in de schoenen van die klasgenoot willen/zouden durven staan?

TIP: Er zijn in totaal vijf vragen.
Als een van de vragen niet helemaal aansluit bij je groep maak dan zelf een andere vraag! Gebruik hiervoor de lege slide met de schoenen, deze is te vinden achteraan de presentatie.


Slide 18 - Slide

Afsluiting
Sluit dit deel af met een klassikaal gesprek over verschillen. Vaak wordt er gezegd: "We zijn allemaal gelijk!". Daarmee wordt eigenlijk bedoeld dat we allemaal gelijk moeten worden behandeld.

Gelukkig zijn we juist allemaal anders.
Dat maakt het leuk en van verschillen leer je het meest.


Slide 19 - Slide

Leg de leerlingen uit dat luisteren meer is dan je mond houden en wachten tot de ander klaar is.

Luisteren is in jezelf nadenken wat de ander écht zegt. Het is meegaan in de denkstappen van een ander, zonder je eigen mening te geven. Het gaat erom dat je zo goed mogelijk oplet en doorvraagt, dat is de kunst van het luisteren!

Goed luisteren is niet altijd makkelijk, maar gelukkig kan iedereen het leren!

Slide 20 - Slide

Als het goed is, is de klas ingedeeld in groepjes van 4.
Binnen de groepjes van 4 ontstaan er bij deze aankomende opdracht twee duo’s. Je gaat namelijk een medeleerling interviewen over zijn of haar lievelingseten.

In stap 2 draaien de rollen om en interviewt degene die zojuist luisteraar was de ander wederom over zijn of haar lievelingseten.

In stap 3 vertelt het ene duo het andere duo over het lievelingseten van de zojuist geïnterviewde klasgenoot.

Iedereen vertelt elkaar over het lievelingseten van de ander in geur en kleur. Heb je wel goed geluisterd en opgelet?

Zo leer je elkaar kennen en leer je ook nog eens goed luisteren naar elkaar! We begeleiden jullie er bij de volgende stappen doorheen.

Tip: je kan het onderwerp lievelingseten vervangen door een onderwerp die je zelf meer vindt passen bij de klas. Jij kent jouw klas het beste!


Slide 21 - Slide

Vorm binnen je groepje van 4, twee duo’s.

Je gaat elkaar in tweetallen interviewen. Laten we beginnen!

Eén iemand begint. Interview je klasgenoot over zijn of haar lievelingseten!

Het is belangrijk dat je goed luistert, herhaalt wat de ander zegt om te kijken of je het goed hebt begrepen en goed doorvraagt.
Je kunt vragen stellen als: “Op welk tijdstip eet je dit het liefst?”, “Welke ingrediënten zitten er precies in?” en “Op welke temperatuur eet je dit?”.

Goed luisteren is ook best hard werken! Neem hier een paar minuten de tijd voor.

Slide 22 - Slide

Nu draaien we de rollen om.
De luisteraar wordt nu de interviewer.

Praat duidelijk en rustig en vertel over je lievelingseten met veel details, zo kun je de luisteraar helpen. Vertellen en luisteren doe je namelijk altijd met zijn tweeën, het is een samenwerking.

Doe dit ook een paar minuten.

Slide 23 - Slide

Wat weet degene die het eerst de luisteraar was nog over het lievelingseten van de ander? Heb je goed geluisterd en het onthouden?

Vertel het andere duo binnen je groepje in geur en kleur over het lievelingseten van je klasgenoot.

Let op! Degene van wie het lievelingseten is, moet echt stil zijn en mag niet helpen!
Pas als iedereen over elkaar heeft verteld, mag je er iets over zeggen.

Klopte het wat je klasgenoot over je zei?


Slide 24 - Slide

Vraag nu aan de klas of het klopte wat je klasgenoot over je vertelde.
Wat viel je op? Werd er goed geluisterd en was het moeilijk?

Iedereen heeft elkaar wat beter leren kennen en naar elkaar leren luisteren!


Slide 25 - Slide

Verbind nu op de DenkPlaat de zinnen die er staan met het oor: luisteren, of met het pratende poppetje: verteller. Sommige passen bij alle twee.

Bespreek bij elke zin wat jullie denken dat past. Wat moet je eigenlijk allemaal doen als verteller en als luisteraar?

Slide 26 - Slide

Goed luisteren is niet heel eenvoudig.
Je moet er best wat voor doen en de verteller en luisteraar moeten goed samenwerken.

En weet je wat zo leuk is?
Goed luisteren kun je gewoon oefenen!

Slide 27 - Slide

Leg de klas uit dat meningen van elkaar kunnen verschillen, maar dat dit helemaal niet erg is!

Het is goed om een mening te hebben en deze te delen. Niet iedereen heeft dezelfde mening en dat is juist heel erg leuk!
Door te delen leer je van elkaar en begrijp je elkaar beter.

Slide 28 - Slide

Met MeningenPoker kijken we hoe onze meningen soms op elkaar lijken en soms juist verschillen. We beginnen zometeen met het opschrijven van onze mening over drie verschillende onderwerpen. En daar gaan we mee pokeren.

Slide 29 - Slide

Je ziet hier drie meningen op het bord. Deze komen uit ons jongerenonderzoek die wij dit jaar hebben gedaan via onderzoeksbureau Motivaction.

Wat vinden jullie van deze 3 onderwerpen? Iedereen mag voor zichzelf bedenken wat ze hiervan vinden.

  • Duurzaamheid / milieu
  • Rijkdom
  • Regels

Slide 30 - Slide

Zojuist zagen jullie 3 uitspraken van jongeren. Schrijf jouw eigen mening in de drie lege MeningKaarten op je werkblad.

    Duurzaamheid
    Rijkdom
    Regels



Slide 31 - Slide

Knip je speelkaarten uit, iedereen heeft zijn eigen set kaarten: je mening kaarten, 'eens', 'oneens' en 'geen mening'.
Hiermee ga je het spel spelen.

Slide 32 - Slide

Spelregels
De groene speler begint. Een beurt bestaat uit twee opties:

1. Speel een ‘eens’, ‘oneens’ of ‘geen mening’ kaart en geef de beurt door aan de speler rechts van je.
2. Speel je eigen MeningKaart uit en geef de beurt aan de speler rechts van je.
Als een speler ‘oneens’ speelt, kan iedere speler zijn mening opvragen. De speler mag dan kiezen of hij zijn MeningKaart speelt of niet.

Elke speler reageert op de laatst gespeelde MeningKaart. Te allen tijde mag een speler zijn mening terugnemen uit het spel als deze veranderd is.

De ronde eindigt als niemand meer kan of wil opleggen. Verdeel de kaarten opnieuw en speel ronde 2 en 3.

Slide 33 - Slide

1. Speel een ‘eens’, ‘oneens’ of ‘geen mening’ kaart en geef de beurt door aan de speler rechts van je.
2. Speel je eigen MeningKaart uit en geef de beurt aan de speler rechts van je.
Als een speler ‘oneens’ speelt, kan iedere speler zijn mening opvragen. De speler mag dan kiezen of hij zijn MeningKaart speelt of niet.

Elke speler reageert op de laatst gespeelde MeningKaart. Te allen tijde mag een speler zijn mening terugnemen uit het spel als deze veranderd is.

De ronde eindigt als niemand meer kan of wil opleggen.

Slide 34 - Slide

1. Speel een ‘eens’, ‘oneens’ of ‘geen mening’ kaart en geef de beurt door aan de speler rechts van je. 
2. Speel je eigen MeningKaart uit en geef de beurt aan de speler rechts van je.
Als een speler ‘oneens’ speelt, kan iedere speler zijn mening opvragen. De speler mag dan kiezen of hij zijn MeningKaart speelt of niet.

Elke speler reageert op de laatst gespeelde MeningKaart. Te allen tijde mag een speler zijn mening terugnemen uit het spel als deze veranderd is.

De ronde eindigt als niemand meer kan of wil opleggen.

Slide 35 - Slide

1. Speel een ‘eens’, ‘oneens’ of ‘geen mening’ kaart en geef de beurt door aan de speler rechts van je. 
2. Speel je eigen MeningKaart uit en geef de beurt aan de speler rechts van je.
Als een speler ‘oneens’ speelt, kan iedere speler zijn mening opvragen. De speler mag dan kiezen of hij zijn MeningKaart speelt of niet.

Elke speler reageert op de laatst gespeelde MeningKaart. Te allen tijde mag een speler zijn mening terugnemen uit het spel als deze veranderd is.

De ronde eindigt als niemand meer kan of wil opleggen.

Slide 36 - Slide

Meningen kunnen van elkaar verschillen maar dat is helemaal niet erg!
Vraag de klas wat voor gesprekken ze hebben gehad?
Hebben ze misschien wel iets van andermans mening geleerd?


Slide 37 - Slide

Wat hebben jullie allemaal geleerd tijdens deze les over 'opnieuw kijken'? We gaan de eindopdracht doen!

Bij deze opdracht verplaatsen de leerlingen zich niet alleen in een ander persoon en een andere situatie. Ook geven ze iemand tips over hoe hij een situatie anders/beter aan kan pakken.

Is iedereen zover?
Rond de DenkPlaat klassikaal af. Voor deze opdracht lees je een verhaal voor. Jullie krijgen zo een verhaal te lezen over Ivar. Denk daarbij aan wat je hebt geleerd op de route bij 'Op het eerste gezicht', 'In de schoenen van een ander', 'De kunst van het luisteren' en 'MeningenPoker'.
Welke tips kunnen jullie Ivar zometeen geven?



Slide 38 - Slide

Lees het verhaal samen met de klas.


Slide 39 - Slide

Vraag aan de leerlingen wat zij Ivar voor tips geven.
Zorg dat zoveel mogelijk leerlingen aan het woord komen; ze mogen elkaar aanvullen. Dingen die al genoemd zijn hoef je niet te herhalen.
Schrijf de tips op het bord. Zijn alle tips gegeven? Dan schrijft iedere leerling zijn/haar favoriete tip op de DenkPlaat!

Voor verdieping kan je de volgende vragen gebruiken:
- Wat heb je geleerd in de DenkPlaat?
- Wat hielp bij het bedenken van tips voor Ivar?
- Doet Ivar aannames?
- Heeft Ivar een sterke mening?
- Heeft Ivar zijn mening en aannames ‘getest’? Kloppen ze wel?

Tip: Als je het leuk vindt kun je echte post-its uitdelen.

Slide 40 - Slide

Wie wil er een van zijn tips delen?
Sluit de les helemaal af met een reflectiegesprek. Hieronder wat voorbeeldvragen voor een effectieve nabespreking

- Wat vonden jullie van de opdracht?
- Hebben jullie dingen ontdekt die jullie  nog niet wisten?
- Verbazen sommige dingen je?
- Denk je dat je in staat bent om af en toe anders te kijken?
- Keek je al vaker op deze manier naar dingen?
- Waren er leerlingen die echt even botsten met hun mening?
- Welke opdracht vond je het leukst om te doen?
- Etc.

Slide 41 - Slide

Blijf altijd opnieuw kijken!

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

More lessons like this