Waar het verhaal zich afspeelt, heet de ruimte van het verhaal.
Een bepaalde stad, of een dorp , een kamer zijn, een donker bos, een woestijn of zelfs een andere planeet.
De manier waarop de ruimte beschreven wordt, kan een bepaalde sfeer oproepen. Bijvoorbeeld een griezelige sfeer, een dreigende sfeer of juist een vrolijke sfeer.
Slide 5 - Slide
Tijd in verhalen
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
In welke tijd speelt dit fragment zich af? Noem 3 dingen waar je dat aan kan zien
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Video
In welke tijd speelt dit fragment zich af? Noem 3 dingen waar je dat aan kan zien
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Video
In welke tijd speelt dit fragment zich af? Noem 3 dingen waar je dat aan kan zien
Slide 12 - Open question
Tijd in verhalen
Slide 13 - Slide
3.
Al voordat hun auto op de dijk uit de bocht vloog en in het water belandde, voelden Max en Laurie zich bedrukt. Ze hadden ruzie. Op het moment dat de wielen van de weg loskwamen, dacht Max: nu krijg je me eindelijk waar je me hebben wilt – in een rolstoel. Laurie dacht niets, maar gilde. Het was haar te moede alsof het einde der tijden was aangebroken. Dat was niet zo: de auto kwam maar half in de rivier terecht. De voorruit raakte onder water, maar de achterkant verkeerde nog op de wal.
Hun twee jongetjes achterin gaven geen enkel geluid. Ze deden net een wedstrijd wie het langste zijn adem in kon houden. Ze zouden allebei liever stikken dan verliezen. Het was gelukkig toeval dat ze weigerden om te ademen, want bij het verlaten van het voertuig ging iedereen kopje onder. Dat de auto te water was geraakt, was daarentegen geen toeval.
Slide 14 - Slide
In groepjes aan de slag met opdr 5 en 6, spelling blok 2