• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
‹Return to search

Orgaandonatie

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

ORGAANDONATIE

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Welke organen kun je doneren?

Slide 4 - Slide

Welke organen en weefsels kun je doneren?
Levend:

Nier, bloed, bloedplasma
Na overlijden:

Huid, oogweefsel (o.a. hoornvlies), botten, pezen, hart, hartkleppen, lever, nieren, dunne darm, alvleesklier, longen, bloedvaten

Slide 5 - Slide

Bloedgroep
Weefselkenmerken
Bij hart, longen, lever: lengte en gewicht
Urgentie
Conditie
Wachttijd
Reistijd

Slide 6 - Slide

Hoeveel mensen stonden er vorig jaar op de wachtlijst voor een donororgaan?
A
513
B
951
C
1453
D
2486

Slide 7 - Quiz

Hoeveel nierpatiënten zijn er vorig jaar overleden omdat een nieuwe nier te laat kwam?
A
35
B
54
C
67
D
89

Slide 8 - Quiz

Hoe lang sta je gemiddeld op de wachtlijst voor een nieuwe nier?
A
3 maanden
B
9 maanden
C
1,5 jaar
D
2,5 jaar

Slide 9 - Quiz

Kun je na je dood je longen afstaan als je je hele leven hebt gerook?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Hoeveel levens kan 1 donor redden?
A
5
B
8
C
10
D
12

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Welke kans is groter?
A
Dat jij op de wachtlijst komt voor een donororgaan.
B
Dat jij als donor organen afstaat na je dood.

Slide 14 - Quiz

Er is maar een kans van 1 op 200 dat iemand na overlijden orgaandonor kan worden. Dan is meegeteld dat de overledene zelf of de familie hiervoor toestemming heeft gegeven. Dat orgaandonatie niet vaak voorkomt, heeft verschillende oorzaken.
Een orgaandonor moet altijd op een intensive care (IC) van een ziekenhuis overlijden, en beademd worden door een machine. En de organen moeten nog geschikt zijn om te transplanteren. 
De kans dat iemand na overlijden daadwerkelijk orgaandonor kan worden, is ongeveer 1 op 200.  

1. Overlijden op de intensive care (IC)
Om organen geschikt te houden voor transplantatie, moet de donor overlijden op een plek waar intensieve zorg mogelijk is, zoals de IC.
Beademing is essentieel om ervoor te zorgen dat de organen zuurstofrijk blijven, ook na hersendood. Hersendood is een voorwaarde voor orgaandonatie, omdat het lichaam nog kunstmatig in leven gehouden wordt terwijl de hersenfunctie volledig is gestopt.

2. Geschiktheid van de organen
Niet alle organen zijn bij iedere overledene geschikt voor transplantatie. De gezondheid, leeftijd, en conditie van de donor en de organen spelen een grote rol.


Slide 15 - Slide

3. Toestemming van de donor of familie
Zelfs als iemand als donor geregistreerd staat, heeft de familie in Nederland nog een stem in het proces. Bij twijfel of onduidelijkheid kan dit een reden zijn om niet te doneren.


4. Technische of logistieke beperkingen
Niet elk ziekenhuis heeft een IC die gespecialiseerd is in orgaandonatie, wat het proces kan beperken.
Tijd is cruciaal; organen moeten snel worden uitgenomen en getransplanteerd.

Slide 16 - Slide

Een roker zou geen donorlongen mogen krijgen.
Eens
Oneens

Slide 17 - Poll

Alleen als je zelf donor bent, mag je een orgaan van iemand anders krijgen.
Eens
Oneens

Slide 18 - Poll

Volgens de Nederlandse wet...
A
ben je automatisch donor, tenzij je aangeeft dat je dit niet wilt
B
ben je pas donor als je 'ja' antwoord op de brief

Slide 19 - Quiz

Als je 18 bent krijg je een brief met de vraag of je donor wilt zijn. Wat gebeurt er als je geen keuze kenbaar maakt?
A
Je wordt dan sowieso niet geregistreerd als donor
B
Je wordt dan sowieso geregistreerd als donor
C
Je familie bepaalt na overlijden of jouw organen worden gedoneerd.
D
Er gebeurt niets

Slide 20 - Quiz

Vanaf 12 jaar kun je je keuze registreren.
Vanaf 18 jaar sta je geregistreerd, tenzij je aangeeft dat je dat niet wil.

Als je 18 wordt: brief
Geen reactie? Na 6 weken brief
Geen reactie? Je staat geregistreerd

Slide 21 - Slide

Registratie opties:
1. Ja, ik geef toestemming. 
2. Nee, ik geef geen toestemming.
3. Mijn partner/ familie beslist
4. Iemand anders, namelijk ..., beslist.
Je kunt aangeven welke organen je wel/ niet wil doneren.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Slide

https:

Slide 26 - Link

More lessons like this

Orgaandonatie

January 2024 - Lesson with 24 slides
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Orgaandonatie

March 2024 - Lesson with 30 slides
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Orgaandonatie

December 2024 - Lesson with 38 slides
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Orgaandonatie

March 2023 - Lesson with 18 slides
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Klinisch-/hersen-/biologische dood en orgaandonatie

February 2025 - Lesson with 27 slides
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Orgaandonaties

November 2024 - Lesson with 21 slides

orgaandonatie

October 2020 - Lesson with 19 slides
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

9.4 Bloed- en orgaandonatie

November 2024 - Lesson with 24 slides
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings