Gezondheid

Gezondheid
1 / 35
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Gezondheid

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat gaan we doen?
Filmpje apotheek 
praten over de apotheek
woorden leren
werkboek: ...keer per dag en voor/ na het...
kring: luisteren en doen
leestekst
rollenspel
quiz: wat heb jij geleerd?



Slide 4 - Slide

 begrijpen:

*'s ochtends, 's middags, 's avonds, 's nachts
de apotheek, de drogist
medicijnen
recept
pillen, tabletten, drankje, zalf, medicijnen
innemen met.., indoen, smeren
druppels, de huid, 
voor en na.....
pakken
3x per dag...

Je begrijpt eenvoudige instructies over het gebruik van een medicijn.



spreken:

 Eigen gegevens: naam, straat, huisnummer, geboortedatum.
de medicijnen
Ik kom.......ophalen.
 Wat betekent? 
de zalf





Je kunt aangeven dat je een medicijn op komt halen.

Slide 5 - Slide

Wat is uw geboortedatum?

Slide 6 - Open question

Wat is uw huisnummer?

Slide 7 - Open question

Wat kun je smeren?
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

Wat kun je innemen?
A
B
C

Slide 9 - Quiz

Wat kun je innemen?
A
B
C

Slide 10 - Quiz

Wat kun je indoen?
A
B
C

Slide 11 - Quiz

Wat kun je doorslikken?
A
B
C

Slide 12 - Quiz

Waar zie je:
de HUID?
A
B

Slide 13 - Quiz

Waar zie je
de ZALF?
A
B
C
D

Slide 14 - Quiz

Waar zie je
de druppels?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Waar zie je
het DRANKJE?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Waar zie je
de PILLEN en TABLETTEN?
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

3x per dag betekent...
A
's ochtends 's middags
B
's ochtends
C
's ochtends 's middags 's avonds
D
's ochtends 's avonds

Slide 18 - Quiz

Waar zie je
de APOTHEEK?
A
B
C

Slide 19 - Quiz

Waar zie je
het RECEPT?
A
B
C

Slide 20 - Quiz

Wat moet je niet innemen?
A
B

Slide 21 - Quiz

Waar zie je
AVOND?
A
B
C
D

Slide 22 - Quiz

Waar zie je
OCHTEND?
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Waar zie je
NACHT?
A
B
C
D

Slide 24 - Quiz

Waar zie je
MIDDAG?
A
B
C
D

Slide 25 - Quiz

Waar zie je
VOOR de maaltijd?
A
B
C

Slide 26 - Quiz

Waar zie je
BIJ de maaltijd?
A
B
C

Slide 27 - Quiz

Waar zie je
NA de maaltijd?
A
B
C

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

voor het eten/ voor de maaltijd

Slide 30 - Slide

bij het eten/ bij de maaltijd

Slide 31 - Slide

Na het eten/ na de maaltijd

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide