Week 2 na de kerst

¡Bienvenidos a la clase de Español!

Meneer Gomez

Miércoles, Enero 15 de 2024

1 / 22

Slide 1: Slide

SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de Español!

Meneer Gomez

Miércoles, Enero 15 de 2024

Slide 1 - Slide

Terugblik

...naar vorige les

Slide 2 - Slide

Wat hebben wij vorige les gedaan?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Leerdoel: Begroeten

Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling.

doei

goedemorgen

hallo

tot ziens

goedenavond

goedemiddag

hola

buenos días

buenas tardes

buenas noches

adiós

hasta luego

Slide 5 - Drag question

Leerdoel: Begroeten

Sleep het luisterfragment naar het juiste Spaanse woord.

adiós

buenos días

hola

hasta luego

buenas noches

buenas tardes

Slide 6 - Drag question

El alfabeto - Het alfabet

a = korte a (bas)

e = korte (bes)

o = korte o (bos)

i = ie (kies)

u = oe (koe)

Slide 7 - Slide

El alfabeto español

Luister naar het Spaanse alfabet en vergelijk het met het Nederlandse alfabet.

Heeft het andere letters?

Welke?

Abecedario

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

De uitspraak van de Spaanse letters

H = spreek je niet uit

J = spreek je uit als een 'g'

LL = spreek je uit als een 'j'

V = spreek je uit als een 'b'

Slide 10 - Slide

Spaanse letters en hun uitspraak

c a, o, u (k) Carmen, Colombia, Cuba
c e, i (th) centro, cifra
z a, o, u (th) zapato, zombi, zumo
j a, e, i, o (g) jardín, jefe, jirafa, jota
g e, i (zachte g) Gerona, gitano
g a, o, u (harde g) gato, gol, guerra
q ue, ui (k) queso, química

Slide 11 - Slide

Spreek uit de volgende woorden

1. Casa

2. Escuela

3. Profesor

4. Estudiante

5. Gato

6. Jardín

7. Chocolate

8. Coco

9. Zorro

10. ¿Qué?

11. Guitarra

12. Cero

13. Jirafa

14. Hola

Vertaling

Slide 12 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden

1) Schrijf over in je schrift op deze manier:

1e persoon (ev)

2e persoon (ev)

Jij

3e persoon (ev)

Hij/zij/u

1e persoon (mv)

wij

2e persoon (mv)

Jullie

3e persoon (mv)

Zij

Slide 16 - Slide

Vocabulario - Nieuwe woorden

Slide 17 - Slide

Presentarte Jezelf voorstellen

Slide 18 - Slide

El verbo 'Llamarse'

Slide 19 - Slide

Me llamo...

Slide 20 - Slide

Jezelf voorstellen

Hoe heet jij?

Ik heet ...

¿Cómo te llamas?

Me llamo .....

Slide 21 - Slide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 22 - Slide