Leestekens + meervoud

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Leestekens en meervoud

Planning

- Lezen

-

Hoofdletters en Leestekens

- Opdr 17 t/m 21

- Zelftoets 2.1

Lezen

Elke zin begint met een hoofdletter

1. Waar
2. Niet Waar

Wat is NIET juist?

1. Mw. S. de Jonge
2. Mw. de Jonge
3. Mw. De Jonge
4. Mw. Simone de Jonge

Welke plaats je aan het begin van de zin?

1. 'S ochtends
2. 's Ochtends

Als de zin met een getal begint.....

1. schrijf je de 1e letter als hoofdletter
2. schrijf je geen hoofdletter
3. schrijf je het getal in letters, met hoofdletters

Merken krijgen een hoofdletter behalve....

1. dingen die duurder zijn dan 1000 euro
2. merken die een ding zijn geworden

Namen van feestdagen schrijf je met een kleine letter, maar afgeleiden niet.
kerstmis - Eerste Kerstdag

1. Waar
2. Niet Waar

Wat schrijf je met NIET een kleine letter?

1. Periodes/ Tijdperken
2. Dagen
3. Maanden
4. Merken

Wat schrijf je met NIET een kleine letter?

1. windstreken
2. seizoenen
3. titels van boeken

Zet de leestekens bij de juiste zinnen.

Waarom doe jij zo onaardig

Hé, dat is mijn fiets

Spruitjes vind ik normaal niet zo lekker, maar vandaag waren ze wel oké

!

.

?

LEESTEKENS

- aan het eind van een zin

- aan het eind van een vraagzin

- aan het eind van een zin met extra nadruk

- tussen delen van een opsomming / voor verbindingswoorden

PUNT

VRAAGTEKEN

UITROEPTEKEN

KOMMA

Meervouden

Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud.

Dit meervoud kan op verschillende manieren worden gevormd: 

- meervoud op -en/-ën 

- meervoud op 's

- meervoud op -s

Meervoud op -en

Meervoud op -'s

Twee meervouden

Geen meervoud

rijst

kassa

leeuw

gedachte

Meervoud op -en

Meervoud op -'s

Meervoud op -eren

Geen meervoud

melk

alpaca

broek

ei

Aan de slag

- Opdr. 17 t/m 21

- HW: Zelftoets 2.1 (en inleveren)