SEMANA 16- MARTES 15-4-25

• Spaans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

SEMANA 16- MARTES 15-4-25

¿Qué día es hoy?

La fecha de hoy en español

Hoy es ....

Aquí el profe puede simplemente escribir la fecha de hoy en la pizarra para ir más rápido. Creo que es bueno incluir esto  para despertar la curiosidad. 

¿QUÉ TIEMPO HACE HOY?

LESDOELEN

1. Ik kan mijzelf spontaan presenteren in het Spaans.
   
2. Ik kan vertellen wat ik wel leuk en niet leuk vind.
   
   
3. Ik weet wat de praktische opdracht (PO) inhoud.
   
   
4. Ik heb het logoboek ingevuld.
5. Ik heb deel 1 van de PO afgerond.

I.

PO "MI VIDA"

1: LOTUS, IRIS, KATHELIJKNE

2: JAMES, QUINT, FINN

3: LUCA, ANTHONY, MATTEO

4: TIES, RENZO, MATHEO

5: HADASSA, DELISA

6: YANA, SAMARA, GIUILIO

7: TIM; LUCAS

8: CYRIL, DEAN, KAJ

9: SOFIE, LINDSY, NORA

10: SAVANNAH, SARAH, ROOS

11: CAITHLYNN, QUINTIN, ANISSA

PARTE 1

Video-indeling

1. Preséntate - Stel jezelf en je familie voor (havo/ vwo)

1.1 - ¿Quién eres y qué haces? - Wie ben je en wat doe je? (Bijv. Ik sport, ik dans...)

a. Nombre y apellido - Naam en achternaam

b. Edad - Leeftijd

c. ¿Dónde vives? - Waar woon je?

d. ¿Dónde estudias? - Waar zit je op school?

e. ¿Con quién vives? - Met wie woon je?

f. ¿Cómo es tu familia? - Hoe is je familie?

g. g.Describe a 5 familiares – Beschrijf 5 familieleden (zowel karakter als uiterlijk) VWO

h. Di lo que te gusta y lo que no te gusta - Vertel wat je leuk vindt en wat niet 

LESDOELEN

1. Ik heb mijn PW3 netjes nagekeken.
   
   
2. Ik kan vertellen wat ik wel leuk en niet leuk vind.
   
   
3. Ik weet wat de praktische opdracht (PO) inhoud.
   
   
4. Ik heb deel 1 van de PO afgerond.

I.

PARTE 2

Lessonup

Hacer ejercicios

Wat betekent gustar?

1. leuk vinden
2. houden van
3. lekker vinden
4. alle drie

Of het gusta of gustan moet zijn, hangt af van:

1. de persoon die iets mooi/leuk/lekker vindt
2. wat het onderwerp van de zin mooi/leuk/lekker vindt

De woordvolgorde in zinnen met gustar kan:

1. op één manier
2. op twéé manieren

In een ontkennende zin zet je no:

1. voor "me, te, le"
2. tussen "me, te, le" en gustar

LET OP!

Je gebruikt "gustar" in het enkelvoud als er 

een heel werkwoord na het werkwoord "gustar"staat.

- Me gusta ir a las tiendas -

EJERCICIO

Koppel de vormen van het werkwoord "gustar" met 

de persoonlijke voornaamwoorden

El verbo gustar

Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 

yo

él/ella

tú

le

me

te

EJERCICIO

Koppel de werkwoord "gustar" in meervoud of enkelvoud 

met het onderwerp.

El verbo gustar

Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 

escuchar música

el chocolate

los gatos

la pizza

las albóndigas

la guitarra

gustan

gusta

gusta

gustan

gusta

gusta

Tarea

Welke vorm van gustar ontbreekt?

Me ____(gustar)____ los hoteles.

Nos ____(gustar)____ la sandía.

¿Te ____(gustar)____ ir de compras?

¿Os ____(gustar)____ la pizza?

¿Te ____(gustar)____ las canciones románticas?

Maak een zin met "gustar".
(me-te-le-nos-os-les)

Qué has aprendido=Wat heb je geleerd?