Paragraaf 1: Batterijen

Hoofdstuk 4: Elektriciteit
Paragraaf 1: Batterijen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: Elektriciteit
Paragraaf 1: Batterijen

Slide 1 - Slide

Batterijen
Waarvoor gebruik je batterijen?

Welke soort batterijen zijn er?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Batterijen in serie schakelen

Slide 4 - Slide

Proef 1 schakelen van batterijen blz.204
Geef antwoord op de vragen 1 t/m 6 op blz.204, 205

Slide 5 - Slide

Batterijen en het milieu
Hoe werkt een batterij eigenlijk?
En wat moet je met een batterij doen als die op is?

*klein chemisch afval (kca)
Huishoudelijk afval waar schadelijke stoffen in zitten.

Slide 6 - Slide

Oplaadbare batterijen: Minder volt, maar gaan langer mee!

Slide 7 - Slide

Aan de slag!
Maken opgave 1 t/m 14
op blz 199, 200, 203 en 204 t/m 206

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Onthoud
Batterijen geven elektriciteit.
Een batterij heeft een plus (+) en een min (–).
De spanning geef je aan in volt (V).
Een staafbatterij heeft een spanning van 1,5 volt.
Een penlite-batterij heeft een spanning van 1,5 volt.
Een oplaadbare batterij heeft een spanning van 1,2 volt.
Batterijen kun je in serie schakelen. Je legt ze dan met de plus tegen de min.
De spanning van batterijen in serie is de spanning van alle batterijen bij
elkaar opgeteld.
Een platte batterij bestaat uit drie staafbatterijen in serie.
Een platte batterij heeft een spanning van 4,5 volt.
In een batterij zitten stoffen die slecht zijn voor het milieu.
Lege batterijen horen bij het klein chemisch afval.
Oplaadbare batterijen kun je opladen en opnieuw gebruiken

Slide 14 - Slide