Hebben/zijn en werkwoordspelling 2

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Zijn
ik         ben
jij         bent
hij        is
zij         is
jullie    zijn
wij        zijn
zij          zijn
Hebben
ik              heb
jij              hebt
hij             heeft
zij              heeft
jullie         hebben
wij             hebben
zij               hebben

Slide 2 - Slide

Die mensen ......................
vijf kinderen: drie jongens en twee meisjes.
A
heb
B
heeft
C
hebben
D
hebt

Slide 3 - Quiz

Ik ..........................
vandaag echt geen tijd. Sorry hoor!
A
hebt
B
heb
C
heeft
D
hebben

Slide 4 - Quiz

Dion ........................ een hele leuke vriendin.
A
is
B
hebt
C
heeft
D
zijn

Slide 5 - Quiz

Iedereen ........................ een telefoon.
A
heeft
B
hebben
C
hebt
D
heb

Slide 6 - Quiz

Deze auto ..................... heel snel!
A
is
B
ben
C
bent
D
zijn

Slide 7 - Quiz

Ahmet ....................... vandaag zenuwachtig.
A
bent
B
is
C
zijn
D
zijt

Slide 8 - Quiz

(hebben)
Mijn vader ........ een auto.

Slide 9 - Open question

(hebben)
Jij ........... bruin haar.

Slide 10 - Open question

(zijn)
Natalie ......... een meisje.

Slide 11 - Open question

(zijn)
Wij ............ op reis naar Frankrijk.

Slide 12 - Open question

Lopen
ik         loop
jij         loopt
hij        loopt
zij        loopt
wij       lopen
jullie   lopen
zij        lopen
Pakken
ik         pak
jij         pakt
hij       pakt
zij        pakt
wij       pakken
jullie   pakken
zij         pakken

Slide 13 - Slide

(maken)
Ahmed ........... zijn huiswerk in huis.
A
makt
B
mak
C
maakt
D
maak

Slide 14 - Quiz

(leren)
Ik .......... voor de toets van morgen.
A
ler
B
lert
C
leer
D
leert

Slide 15 - Quiz

(pakken)
Jullie ......... allemaal jullie boek.
A
paken
B
pakken
C
pakt
D
pakkt

Slide 16 - Quiz

(zitten)
Zij (2+) ........ samen op een bank.
A
zitten
B
ziten
C
zit
D
zitt

Slide 17 - Quiz

(zetten)
Ik ...... koffie voor mijn vrienden.
A
zeet
B
zet
C
zett
D
zetten

Slide 18 - Quiz

(koken)
Sami ....... voor zijn vrienden vanavond.

Slide 19 - Open question

(eten)
Mohamed Hashi ...... graag injera.

Slide 20 - Open question

(pinnen)
Soria ..... bij de kassa.

Slide 21 - Open question

(dragen)
Shafeec ........ een zonnebril.

Slide 22 - Open question

(praten)
Nerea ...... graag met vriendinnen in Spanje.

Slide 23 - Open question

(gaan)
Mohamed Alnadi ....... graag fietsen in Kampen.

Slide 24 - Open question

(zijn)
Mohamed Haj Khatib ..... naar de tandarts geweest.

Slide 25 - Open question