Paso Adelante : oefentoets H3

Oefentoets Capítulo 3 Paso Adelante Corazón Corazón
                  ¡Mucha suerte chicos y chicas! 
                                   Veel succes!                        1
1 / 33
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets Capítulo 3 Paso Adelante Corazón Corazón
                  ¡Mucha suerte chicos y chicas! 
                                   Veel succes!                        1

Slide 1 - Slide

La clase de hoy: 

De grammatica en de woordenschat opfrissen en die kunnen toepassen in de opdrachten.

Actividades:
- Woordenschat hoofdstuk 3
- Jullie oefenen met de Pretérito imperfecto
- Jullie oefenen met het "Bijvoeglijk naamwoorden als bijwoord". 
  
Voorbereiden op de toets 
                                                                    
                                                                    

Slide 2 - Slide

El pretérito imperfecto
Wanneer gebruik je de “pretérito imperfecto” en wat betekent pretérito imperfecto?
 - gewoontes uit het verleden beschrijft. Het gaat om dingen die vaker gebeurden.

- mensen/dingen/situaties in het verleden beschrijft, bijvoorbeeld het weer of de sfeer.  Het begin en einde van de gebeurtenis wordt niet aangegeven. 

- De onvoltooide tijd

Aan de volgende tijdsaanduidingen:
antes (vroeger), cada día (iedere dag), todos los domingos (elke zondag)

Slide 3 - Slide

Welke 3 Spaanse werkwoorden zijn onregelmatig in de imperfecto?

Slide 4 - Open question

Vul de juiste vorm van de imperfecto in: Cuando era joven, (ver, yo) la tele cada día.
A
vía
B
veía
C
veías
D

Slide 5 - Quiz

Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?
A
trabajé
B
hacía
C
hablaba
D
comías

Slide 6 - Quiz

yo (ser)...........muy guapo de joven.
A
eran
B
soy
C
era
D
fui

Slide 7 - Quiz

Andrés y Juan( visitar)................el museo.
A
visitaron
B
visitaban
C
visitas
D
visitaba

Slide 8 - Quiz

Usted (aprender)........alemán en el colegio.
A
aprendaba
B
aprendería
C
aprendas
D
aprendía

Slide 9 - Quiz

él ( andar).........todas las mañanas una hora.
A
andaba
B
anduve
C
andó
D
andaría

Slide 10 - Quiz

Welk ww is NIET in de imperfecto vervoegd?
A
pensaban
B
bebías
C
comieron
D
vivíamos

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm van imperfecto in: Antes mi padre (llevar) gafas.
A
llevabas
B
llevía
C
llevaba
D
lleva

Slide 12 - Quiz

Vocabulario

Slide 13 - Slide

vertaal naar het Nederlands: invitar

Slide 14 - Open question

vertaal naar het Nederlands: desear

Slide 15 - Open question

vertaal naar het Nederlands: descubrir

Slide 16 - Open question

vertaal naar het Nederlands: la historia

Slide 17 - Open question

vertaal naar het Spaans: de film

Slide 18 - Open question

vertaal naar het Spaans: het beroep

Slide 19 - Open question

vertaal naar het Spaans: de regen

Slide 20 - Open question

vertaal naar het Spaans: de paraplu

Slide 21 - Open question

Welk woord in de zin is fout geschreven:
Antes tenía los ojos azul.
A
tenía
B
los
C
ojos
D
azul

Slide 22 - Quiz

Vertaal deze zin met behulp van de imperfecto.
Vroeger danste ik met mijn moeder.

Slide 23 - Open question

Vertaal onderstaande zin.
Elke zaterdag ging ik naar de bioscoop

Slide 24 - Open question

¿Qué frase es correcta?
A
Yo nací el 22 de octubre de 2005
B
Yo nace el 22 de octubre de 2005
C
Tú naces el 22 de octubre de 2005
D
Tú nace el 22 octubre de 2005

Slide 25 - Quiz

Antes
Siempre
Generalmente
Cuando
En esa época
vroeger
toen
in die tijd
altijd
In het algemeen

Slide 26 - Drag question

Schrijf 6 zinnen over jouw karakter toen je klein was (in het Spaans) en gebruik in elke zin een ander signaalwoord.
De signaalwoorden staan in de leeroverzicht.
Schrijf 6 zinnen over jouw karakter toen je klein was (in het Spaans) en gebruik in elke zin een ander signaalwoord.
De signaalwoorden staan in de leeroverzicht.

Slide 27 - Open question

Verander het bijvoeglijk naamwoord in een bijwoord: rápido

Slide 28 - Open question

Verander het bijvoeglijk naamwoord in een bijwoord: normal

Slide 29 - Open question

Verander het bijvoeglijk naamwoord in een bijwoord: claro

Slide 30 - Open question

Verander het bijvoeglijk naamwoord in een bijwoord: extremo

Slide 31 - Open question

Hoe goed heb je de stof van deze les begrepen?
A
Ik snap het helemaal
B
Ik snap het goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 32 - Quiz

Fin, gracias por tu atención

Slide 33 - Slide