Examenterm 4.4, 4.5 en 4.6
1 / 10
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat zijn voorbeelden van huismerken?
A
Philips, Sony, Samsung
B
Hema, H&M en C&A
C
Unox, Badedas en Knorr
D
Geen van allen
Slide 2 - Quiz
Wat zijn voorbeelden van paraplumerken waarbij 1 merknaam voor alle productsoorten wordt gehanteerd?
A
Philips, Sony, Samsung
B
Hema, H&M en C&A
C
Unox, Badedas en Knorr
D
Geen van allen
Slide 3 - Quiz
Wat zijn complementaire goederen?
A
Goederen die niet nodig zijn
B
Goederen die elkaar tegenwerken
C
Goederen die elkaar aanvullen
D
Goederen die elkaar kunnen vervangen
Slide 4 - Quiz
Wat zijn substitutie goederen?
A
Goederen die niet nodig zijn
B
Goederen die elkaar tegenwerken
C
Goederen die elkaar aanvullen
D
Goederen die elkaar kunnen vervangen
Slide 5 - Quiz
Welke winkel verkoopt een consistent assortiment?
A
De SoLow met spellen, feestkleding en hobby-artikelen in het assortiment.
B
De Intersport met bidons, voetballen en sportkleding in het assortiment.
C
De Wibra met speelgoed, handdoeken en voeding in het assortiment.
D
De Bijenkorf met make up, kleding en interieurartikelen in het assortiment.
Slide 6 - Quiz
Als een winkel veel voorraad heeft dan spreek je over de .... van een assortiment
A
Diepte
B
Breedte
C
Hoogte
D
Lengte
Slide 7 - Quiz
Een chocoladewinkel met alleen maar bonbons heeft een .... assortiment
A
Diep
B
Breed
C
Hoog
D
Lang
Slide 8 - Quiz
De Action heeft veel verschillende soorten artikelen en hiermee een .... assortiment
A
Diep
B
Breed
C
Hoog
D
Lang
Slide 9 - Quiz
Als je praat over de hoogte van het assortiment dan gaat dit over:
A
de prijs van het assortiment
B
het brede productaanbod
C
de hoge voorraad
D
een consistent productaanbod
