20220929 DVLG221AH niveau 2 leerjaar 2 schrijven en aaneenschrijven

Nederlands
DVLG221AH
Donderdag 29 september 2022
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
DVLG221AH
Donderdag 29 september 2022

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Planning DVLG221AH

1. CENTRAAL EXAMEN LEZEN & LUISTEREN – LOCATIE SPORTLAAN – 90 MINUTEN: 14 november 2022

2. EXAMEN SCHRIJVEN – LOCATIE HOFSTRAAT – 60 MINUTEN: nog niet bekend.

3. EXAMEN SPREKEN – LOCATIE HOFSTRAAT – PRESENTATIE 4-6 MINUTEN: nog niet bekend.

4. EXAMEN GESPREKKEN – LOCATIE HOFSTRAAT – GESPREK 6-8 MINUTEN: nog niet bekend.

                       Onderdeel LEZEN & LUISTEREN:                              50% eindcijfer Nederlands
                       Onderdeel Schrijven, spreken en gesprekken: 50% eindcijfer Nederlands




Slide 3 - Slide

29-09: Lesdoelen
  • Schrijven: in het boek
  • Spelling: op de computer

Slide 4 - Slide

26-09: Zelfwerktijd: Schrijven
                                           Starttaal 2F deel B:                                                               
                                   
Schrijven:                      Opdracht 8 op pagina 128-132 
Schrijven:                      Opdracht 9 op pagina 132-133
Schrijven:                      Opdracht 10 op pagina 134
Schrijven:                      Opdracht 11 op pagina 135

                          
              








timer
40:00

Slide 5 - Slide

Aaneenschrijven (1v5)
De algemene regel voor het aaneenschrijven van woorden is: 

samengestelde woorden schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar, zolang dat geen lees- of uitspraakproblemen met zich meebrengt. 

Het is dus: kettingzaagolie, tandenborstelhouder, politieauto.

Slide 6 - Slide

Aaneenschrijven (2v5)
 Wanneer samenstellingen wel tot (lees)problemen leiden, bijvoorbeeld bij twee botsende klinkers, plaatsen we een koppelteken: mee-eter, radio-omroep, contra-aanval. 

Slide 7 - Slide

Aaneenschrijven: tussenklanken (3v5)

De tussen -s, hoofdregel:
In samenstellingen wordt een -s geschreven, wanneer deze ook wordt uitgesproken. Dus: stationsplein, moederskindje en scheepswrak.

Slide 8 - Slide

Aaneenschrijven: De tussen -e of -en (4v5)
De tussen -e of -en,hoofdregel:
De tussen -en wordt geschreven wanneer het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en. 

Het is dus: kippenei, want het meervoud van kip is alleen kippen. Maar het is aspergesoep en gedaanteverwisseling, want het meervoud van asperge is asperges, terwijl het meervoud van gedaante zowel gedaanten als gedaantes kan zijn.

Slide 9 - Slide

Aaneenschrijven: uitzonderingen (5v5)
1.Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak: zonnestraal, maneschijn en Koninginnedag.

2. In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt als versterking van het bijvoeglijke tweede deel: apetrots, boordevol, reuzeleuk en beregoed.

3. Woorden van het type ‘dier+plant’ vallen vanaf 2005 onder de hoofdregel en krijgen een tussen-n: eendenkroos, rattenkruid en paardenbloem.

Slide 10 - Slide

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
diploma-uitreiking
B
diploma uitreiking
C
diplomauitreiking

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
café-eigenaar
B
caféeigenaar
C
café eigenaar

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
roc-leerling
B
roc leerling
C
rocleerling

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
stage-werkboek
B
stage werkboek
C
stagewerkboek

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
auto-alarm
B
autoalarm
C
auto alarm

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
radio-omroep
B
radioomroep
C
radio omroep

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vanille ijs
B
vanille-ijs
C
vanilleijs

Slide 17 - Quiz

Welke samenstelling is goed gespeld?
A
zonnenbril
B
beukennootje
C
ladenkast
D
roggenbrood

Slide 18 - Quiz

Met of zonder tussen 'n'?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 19 - Quiz

Waarom schrijf je maneschijn zonder tussen -n?
A
Je hebt er maar 1 van
B
Het eerste woord heeft een sterke betekenis
C
Het woord kan op -en en op -s eindigen
D
Het juiste antwoord staat er niet tussen

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
allergiën
B
allergieën

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Orchideeën
B
Orchideën

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Bacteriën
B
Bacterieën

Slide 23 - Quiz

29-09: Zelfwerktijd: spelling
            
Studiemeter > Lesmateriaal > ViaStarttaal Online > 2F > Spelling > Aaneenschrijven
                                        
Heb je dit al af? Doe dan een andere oefening bij het onderdeel spelling.








timer
40:00

Slide 24 - Slide

29-09: Terugblik
  • Schrijven: in het boek
  • Spelling: op de computer

Slide 25 - Slide