Leukemie

Leukemie
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leukemie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het eind van de les kun je beschrijven:
- wat leukemie is
- wat de meest voorkomende soorten van leukemie er zijn
- welke symptomen je ziet bij leukemie
- wat chemotherapie is en hoe dit werkt
- welke complicaties er zijn bij leukemie
- welke verpleegkundige interventies belangrijk zijn

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Kennismaken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een stamcel is een bijzondere, ongespecialiseerde cel die zich kan delen en ontwikkelen tot verschillende soorten gespecialiseerde cellen in het lichaam
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke bloeddeeltjes werken (met name) niet goed bij leukemie?
A
Erytrocyten
B
Leukocyten
C
Trombocyten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Erytrocyten
de rode bloedcellen. Deze regelen het zuurstoftransport;
de witte bloedcellen. Deze zijn nodig voor de afweer tegen ziekteverwekkers;
de bloedplaatjes. Deze spelen een grote rol bij de bloedstolling.

Slide 6 - Slide

 De rode bloedcellen zijn er om zuurstof en ook koolstofdioxide te transporteren in het lichaam. Daarvoor bezitten de rode bloedcellen een speciaal eiwit: hemoglobine. Hemoglobine is in staat om zowel zuurstof en koolstofdioxide te binden en door het lichaam te vervoeren. Vreemd genoeg is hemoglobine nog beter in staat om koolstofdioxide te binden en te vervoeren dan zuurstof. Daarom is een te hoge koolstofdioxide concentratie in je omgeving erg schadelijk en gevaarlijk, omdat in de longen de rode bloedcellen dan geen zuurstof gaan opnemen en vervoeren, maar koolstofdioxide.
In de longen waar veel zuurstof aanwezig is neemt hemoglobine zuurstof op. Hemoglobine veranderd dan in oxyhemoglobine. In de weefsels waar weinig zuurstof is geeft het oxyhemoglobine zijn zuurstof af, zodat de cellen van de weefsels het kunnen gebruiken voor de verbranding. Oxyhemoglobine veranderd na de afgifte van zuurstof weer in hemoglobine. In de weefsels waar veel koolstofdioxide is gaat het hemoglobine nu koolstofdioxide binden en vervoeren naar de longen. Een groot deel van de in de weefsels geproduceerde koolstofdioxide lost op in het bloedplasma en wordt door het bloedplasma vervoerd richting de longen.
Leukocyten

Slide 7 - Slide

De witte bloedcellen spelen een belangrijke rol bij de afweer van het lichaam tegen ziekteverwekkers. Het afweersysteem van de mens heeft een groot aantal verschillende witte bloedcellen tot haar beschikking om de vele ziekteverwekkers onschadelijk te maken. Macrofagen zijn witte bloedcellen die ziekteverwekkers die lekker in het bloedplasma, het weefselvloeistof en de lymfevloeistof rondzwemmen vernietigen. De macrofaag doet dit door de ziekteverwekkers op te sporen en gewoon op te eten. Dat opeten noemen we fagocyteren. De witte bloedcellen die pathogenen opeten noemen we macrofagen. Of te wel: grote eters.
Trombocyten

Slide 8 - Slide

Bloedplaatjes zijn eigenlijk geen cellen, maar onderdelen van geëxplodeerde cellen. Bloedplaatjes spelen met behulp van vele bloedeiwitten een belangrijke rol bij bloedstolling. Na de beschadiging van de bloedvatwand komen er in uit de beschadigde cellen allemaal stoffen vrij. Deze vrij gekomen stoffen brengen in het bloedplasma allemaal reacties op gang. Deze reacties leiden er uiteindelijk tot dat protrombine wordt omgezet in trombine. Het ontstane trombine zorgt er op zijn beurt weer voor dat het oplosbare fibrinogeen wordt omgezet in fibrine. Fibrine zijn lange eiwitketens. De fibrinedraden vormen een groot vangnet over de wond waarin bloedplaatjes en rode bloedcellen blijven kleven. Daarnaast trekken deze fibrine draden geholpen door de witte bloedcellen de wond dicht.

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Leukemie
Verzamelnaam 
Ontwikkeling van leukocyten gaat mis
Leukocyten worden kwaadaardig
Verschillende vormen

Slide 10 - Slide

Op verkeerde en niet gewenste manier vermeerderen.
4 vormen van leukemie
acute myeloïde leukemie (AML)
chronische myeloïde leukemie (CML)
acute lymfatische leukemie (ALL)
chronische lymfatische leukemie (CLL)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Posterpresentatie (opdracht in groepjes):
Werk één vorm van leukemie uit op één poster. Beschrijf:
- wat houdt deze vorm van leukemie in?
- welke symptomen passen bij deze vorm?
- hoe wordt de diagnose gesteld?
- welke behandelingen zijn er voor deze vorm?
- wat is de prognose voor deze vorm?

30 minuten de tijd, na die tijd terugkoppeling aan de rest door middel van een poster

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Groepje blauw: uitwerken acute myeloïde leukemie

Groepje groen: uitwerken chronische myeloïde leukemie

Groepje rood: uitwerken acute lymfatische leukemie

Groepje geel: uitwerken chronische lymfatische leukemie


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bij acute leukemie rijpen de leukocyten niet uit in de bloedbaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Bij chronische leukemie rijpen de cellen wel redelijk, alleen werken ze niet meer normaal
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Symptomen Leukemie
Leukopenie

Anemie

Trombocytopenie



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Symptomen ALL
  • Kortademigheid en hartkloppingen
  • Vermoeidheid
  • Spontane bloedingen en onverklaarbare blauwe plekken
  • Terugkerende of niet genezende wondjes en infecties
  • Koorts en nachtzweten
  • Anemie
  • Botpijn
  • Vergrote lymfeklieren of pijn in de bovenbuik (later stadium)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Symptomen AML
  • Kortademigheid en hartkloppingen
  • Spontane bloedingen en onverklaarbare blauwe plekken
  • Terugkerende of niet genezende wondjes en infecties
  • anemie (vermoeidheid/bleekheid)
  • Botpijn
  • Vergrote lymfeklieren of pijn in de bovenbuik (later stadium)
  • Onverklaarbaar gewichtsverlies, gebrek aan eetlust

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Symptomen CLL
  • Pas na lange tijd klachten, per toeval ontdekt
  •  algemene klachten --> vermoeidheid/slechte weerstand
  • infecties
  • anemie
  • bloedingen en blauwe plekken
  • opgezette klieren, milt en lever
  • nachtzweten

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Symptomen CML
  • Pas na lange tijd klachten, klachten worden steeds erger
  • vol gevoel/slechte eetlust en afvallen
  • nachtzweten
  • Anemie (vermoeidheid/bleekheid)
  • Jichtaanvallen
  • Pijn in botten
  • Buikpijn
  • Bloeduitstortingen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

3 fasen CML
  • chronische fase; <10% leukemiecellen
  • acceleratiefase (versnellingsfase 10-19% leukemiecellen
  • blastaire fase >20% leukemiecellen.  Deze fase gaat lijken op de AML; reageert niet meer goed op de behandeling. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Chronische myeloïde leukemie
voor het grootste deel veroorzaakt door de woekering van één bepaald type witte bloedcellen in het beenmerg, granulocyten.

Klachten:
vermoeidheid
snel vol gevoel in de buik of buikklachten door de grote milt
koorts

Diagnostiek: hetzelfde als bij AML
Behandeling: Imatinib (remt activiteit van bepaald eiwit), chemotherapie, stamceltransplantatie

Slide 25 - Slide

de chronische fase. Dit betekent dat de zorgvrager minder dan 10% leukemiecellen in het bloed en beenmerg heeft;
de acceleratiefase. Acceleratie betekent versnelling, daarom noemen we dit ook wel de versnellingsfase. In deze fase heeft de zorgvrager tussen de 10% en 19% leukemiecellen in het bloed en beenmerg;
de blastaire fase of blastencrisis. Dit noemen we ook wel de acute fase. 

Zorgvragers met chronische myeloïde leukemie die het Philadelphia-chromosoom dragen, maken het BCR-ABL-eiwit aan. Imatinib remt de activiteit van dit eiwit.
Acute lymfatische leukemie
Woekering lymfocyten
Meest voorkomende vorm bij kinderen.

Klachten: hetzelfde als bij AML
Diagnostiek: hetzelfde als bij AML

Behandeling bestaat uit 3 fasen:
  • 1e fase (de inductiefase). Doel om alle kwaadaardige cellen uit het bloed te verwijderen: een medicijnkuur met prednison en daarna chemotherapie;
  • 2e fase (de consolidatiefase). Doel om de kwaadaardige cellen weg te houden:  meerdere kuren met chemotherapie of een stamceltransplantatie;
  • 3e fase (de onderhoudsfase). Doel om terugkeer ziekte te voorkomen: verschillende medicatie gedurende vaak een jaar. 



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

komt vaker bij mannen voor >60

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Chronische lymfatische leukemie
Woekering van lymfocyten.
Meest voorkomende vorm van leukemie.

Symptomen: in begin vaak geen. Daarna zoals bij andere vormen.
Diagnostiek: hetzelfde als bij andere vormen
Behandeling: afhankelijk van fase waarin de ziekte zich bevindt (van afwachtend beleid tot chemotherapie, gebruik bepaalde antistoffen ofwel immunoglobulinen, soms stamceltransplantatie)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Chronische leukemie heeft vaak een gunstigere prognose dan de acute leukemie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Video

https://www.youtube.com/watch?v=d_o9C181-o8


Na transplantatie
Immunosuppresiva b.v. ciclosporine (Neoral)
afstotingsverschijnselen onderdrukken na een orgaantransplantatie of stamceltransplantatie

antibiotica en antivirusmedicatie

Slide 32 - Slide

This item has no instructions