14.3 Gezichtszintuig V5 2223

14.3 Gezichtszintuig
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

14.3 Gezichtszintuig

Slide 1 - Slide

Inhoud hoofdstuk
14.1 Zintuigcellen (plus evenwichtszintuig)
14.2 Gehoorzintuig
14.3 Gezichtszintuig
14.4 Netvlies en de hersenen
14.5 Zintuigen en regeling

Slide 2 - Slide

Doel 14.3
Je leert de bouw van het oog met de verschillende onderdelen
Je leert hoe het oog de hoeveelheid binnenvallend licht regelt
Je leert hoe je je oog scherpstelt op voorwerpen dichtbij of veraf en hoe een bril afwijkingen kan corrigeren
Je leert hoe we diepte kunnen zien



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De pupilreflex

Slide 5 - Slide

De pupilreflex loopt via
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de grote hersenen
D
de kleine hersenen

Slide 6 - Quiz

De pupilreflex

Slide 7 - Slide

Donker en Licht

Slide 8 - Slide

De lens

Slide 9 - Slide

Accomoderen (aanpassen ooglens aan afstand)
Straalvormig lichaam ontspannen -> lensbandjes strak 
-> lens plat -> veraf zien
Straalvormig lichaam gespannen -> lensbandjes los -> lens bol -> dichtbij zien

Slide 10 - Slide

Accomoderen

Slide 11 - Slide

Als ik naar buiten kijk en daarna naar binnen op mijn computerscherm dan
A
Ontspannen de spieren van het straalvormig lichaam en wordt de lens plat
B
Ontspannen de spieren van het straalvormig lichaam en wordt de lens bol
C
Spannen de spieren van het straalvormig lichaam aan en wordt de lens plat
D
Spannen de spieren van het straalvormig lichaam aan en wordt de lens bol

Slide 12 - Quiz

Lens - verziend
 Je hebt een bolle lens/ + brillenglas nodig.
Verziend: beeld scherp áchter je netvlies.
Je kunt dichtbij niet scherp zien, je lens is niet bol genoeg/ je oog is te kort.

Slide 13 - Slide

Lens - bijziend
 Je hebt een holle lens/ - brillenglas nodig.
Bijziend: beeld scherp vóó'r je netvlies.
Je kunt veraf niet scherp zien, je lens is niet plat genoeg/ je oog is te lang.

Slide 14 - Slide

Lens - oudziend
Oudziend: de lens is niet flexibel genoeg meer en wordt niet bol genoeg meer om goed dichtbij de zien. 
Iemand die bijziend is kan dus op latere leeftijd tóch een leesbril nodig hebben.

Slide 15 - Slide

Iemand met een multifocale bril...
A
heeft min glazen voor verziendheid en plus voor oudziendheid
B
heeft min glazen voor bijziendheid en plus voor oudziendheid
C
heeft plus glazen voor verziendheid en min voor oudziendheid
D
heeft min glazen voor bijziendheid en min voor oudziendheid

Slide 16 - Quiz

Netvlies:
Plaats waar de lichtgevoelige 
zintuigcellen zitten, aan de achterkant van je oogbol.


Slide 17 - Slide

Het oog - netvlies
Je netvlies is bedekt met zintuigcellen:
kegeltjes en staafjes.


Slide 18 - Slide

Gele vlek:
Op het netvlies precies 
achter de iris (optische as)
zit de gele vlek.
De gele vlek bevat vooral
kegeltjes.

Door de grote dichtheid kun je met dit deel van het netvlies heel scherp zien (150.000 per mm3). 

Slide 19 - Slide

Blinde vlek:
Op de plek waar de oogzenuw en de 
bloedvaten het oog 
binnenkomen/ uitgaan
zitten geen zintuigcellen. Hier kun je dus geen licht
opvangen.

Slide 20 - Slide

Blinde vlek:
Doordat de blinde vlek
voor beide ogen op een 
andere plek van het 
gezichtsveld zit zie je
toch alles.

Zit op de horizontale as van de gele vlek dichter naar de neus.

Slide 21 - Slide

Diepte zien
In het chiasma opticum kruisen
de oogzenuwen elkaar
gedeeltelijk. Hierdoor vallen de
beelden van het rechterdeel van
het gezichtsveld van beide ogen
samen aan de linkerkant
van je brein (en andersom).

Slide 22 - Slide

Diepte zien
1

2

3

Welk deel zie je niet?

Slide 23 - Slide

Diepte zien
1

2

3

Welk deel zie je niet?

Slide 24 - Slide

Binas 87C 1+2
Binas 87C 3+4

Slide 25 - Slide

Huiswerk
Opdrachten 14.3: 1b, 2 4, 5, 6, 7a

Slide 26 - Slide