H13 - TIJD - les 2

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 13
1 / 21
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 13

Slide 1 - Slide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
Hoofdstuk 13 - Tijd - nakijken les 1

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Klokkijken digitaal
les 2
Doel van de les:
Je kunt op een analoge klok en op een digitale klok tijdstippen tot op de minuut aflezen.
 


Slide 13 - Slide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Klokkijken digitaal
les 2
Er zijn ook digitale klokken.

Op een digitale klok geeft het getal voor de : de uren aan.

Als er 00 achter de : staat, is het een heel uur.

Slide 14 - Slide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Klokkijken digitaal
les 2
Een dag heeft 24 uur.
Op een digitale klok kunnen al 
deze uren staan.

Aan de tijd op de digitale klok 
kun je zien welk dagdeel het is.

Slide 15 - Slide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Klokkijken digitaal
les 2
Je ziet bijvoorbeeld dat 20:00 uur hetzelfde is als 8 uur ‘s avonds.

Slide 16 - Slide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Klokkijken digitaal
Een uur heeft 60 minuten, dus een half uur heeft 30 minuten.
Als er 30 achter de : staat, is het een half uur.

Het is 8 uur.

Het is half 9.
Het is 9 uur.

Slide 17 - Slide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Klokkijken digitaal
les 2
Hoe laat is het op de klok?

Het is een half uur na 15:00 uur, 
dus het is een half uur na 3 uur ‘s middags.

Het is half 4 ‘s middags.

Slide 18 - Slide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Klokkijken digitaal
les 2
Op een digitale klok kun je achter de : de minuten aflezen.

Het is 8 over 11

Het is 7 voor half 12.
Het is 5 over half 12.

Het is 3 voor 12.

Slide 19 - Slide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
13.2 Klokkijken digitaal
les 2
Hoe laat is het op de klok?
Het is 5 voor half 9 ‘s ochtends.


Slide 20 - Slide

De leerling kent de standaardmaten voor gewicht. (g en kg)

De leerling kan gewicht in grammen en kilogram op een analoge en digitale weegschaal aflezen, omrekenen en als kommagetal opschrijven.
maken
les 2
opdracht 12 blz. 173 tot en met 
opdracht 20 blz. 179


WAT?
KLAAR?

Slide 21 - Slide