P11H/V_2

Pak je leesboek en ga lezen.
timer
10:00
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lesplanning week 40
  • 15 minuten lezen
  • 1.5 Woorden opdr. 2,3,6,8 en 11
  • Samenstelling uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Vooruitblik 

Slide 2 - Slide

Samenstelling?
Schoolwerk, docent, leerlingen, gebouw, schoolplein, lesrooster, uitval, Nederlands, mentoren



(bespreken opdracht  2,3,5,6,8, en 11 blz. 34-38)

Slide 3 - Slide

Lesplanning week 41
  • 1e en 2e les 15 minuten lezen
  • Alles af van 1.5?
  • Terugblik
  • Grammatica uitleg
  • 1.7, opdrachten 2, 3, 5, 6, 9 en 12, blz. 47 t/m 52
  • Zelfstandig werken

Slide 4 - Slide

Grammatica zinsdelen
Na deze les weet je:
  • hoe je een zin in zinsdelen kunt verdelen
  • hoe je de persoonsvorm vindt
  • hoe je het onderwerp vindt

Slide 5 - Slide

Pak je leesboek en ga lezen.
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Lesplanning week 42
  • (Terugblik) Grammatica uitleg
  • Zelfstandig werken

  • Weektaak: 
  • 2.7, opdrachten 1, 2, 6, 9, 10 en 12, blz. 109 t/m 116
  • 1.9 Spelling opdr. 2, 3, 5, 6, 8, 11, 13, 14, 15 blz. 57 t/m 62

Slide 7 - Slide

Grammatica zinsdelen
Na deze les weet je:
  • hoe je het werkwoordelijk gezegde vindt
  • hoe je het onderwerp vindt
  • hoe je het lijdend voorwerp vindt

Slide 8 - Slide

Grammatica zinsdelen
Onderwerp

Vindproef:
  1. wie of wat + handeling werkwoordelijk gezegde
  2. hoofdrolspeler van een zin

De brugklasleerlingen vinden het MLG een leuke school.

Slide 9 - Slide

Grammatica zinsdelen
Lijdend voorwerp

Vindproef:
  1. wat of wie + wg + o?
  2. het onderwerp doet iets met het lv
  3. begint nooit met een voorzetsel

De docent geeft veel huiswerk op.

Slide 10 - Slide

Grammatica zinsdelen
Harry rekent de moeilijke som uit.
Stefanie maakt een potje van klei.
De docent geeft Sahnah straf voor haar gedrag.
Harry is huiswerk aan het maken.
Het maken viel Stefanie wel mee.
Sahnah zit het liefst te gamen.

Noteer: persoonsvorm (pv), werkwoordelijk gezegde (wg), 
onderwerp (o) en lijdend voorwerp (lv).

Slide 11 - Slide

Lesplanning 42
  • (Terugblik) Grammatica uitleg
  • Zelfstandig werken

  • Weektaak: 
  • 2.7, opdrachten 1, 2, 6, 9, 10 en 12, blz. 109 t/m 116
  • 1.9 Spelling 2,3,5,6,8,11,13,14,15
  • Extra oefenen online Talent Max, via Magister, Leermiddelen
  • (klas 1A: 833348, klas 1c: 524540, klas 1E 868143)

Slide 12 - Slide

timer
10:00

Slide 13 - Slide

Lesplanning
  • Terugblik Grammatica 
  • Uitleg spelling 1.9: Hoe schrijf ik de pv in de tt? En hoe gebruik ik leestekens?
  • Zelfstandig werken

  • Weektaak: 
  • 2.7, opdrachten 1, 2, 6, 9, 10 en 12, blz. 109 t/m 116
  • 1.9 opdrachten: 2, 3, 5, 11, 13, 14 en 15, blz. 57 t/m 62

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

timer
10:00

Slide 16 - Slide

Spelling van werkwoorden

Slide 17 - Slide

Hoe schrijf ik de pv in de tt? 

Slide 18 - Slide

Lesplanning
  • Terugblik Grammatica 
  • Uitleg spelling 1.9
  • Zelfstandig werken

  • Weektaak: 
  • 2.7, opdrachten 1, 2, 6, 9, 10 en 12, blz. 109 t/m 116
  • 1.9 opdrachten: 2, 3, 5, 11, 13, 14 en 15, blz. 57 t/m 62

Slide 19 - Slide

Leestekens

Slide 20 - Slide

Leestekens
. einde van een zin
? einde van een vraag
! na een uitroep of bevel
, bij een opsomming, tussen pv's, tussen bijvoeglijke naamwoorden

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Lesplanning
  • Maken spelling 1.9: Hoe schrijf ik de pv in de tt? En hoe gebruik ik leestekens?
  • Zelfstandig werken

  • Weektaak: 
  • 1.9 opdrachten: 2, 3, 5, 11, 13, 14 en 15, blz. 57 t/m 62
  • Lezen in je leesboek
  • Extra oefenen onderdelen die je nog lastig vindt (online Ta!ent)

Slide 23 - Slide

timer
10:00

Slide 24 - Slide

Hoe schrijf ik de pv in de tt? 

Slide 25 - Slide

Lesplanning
  • Maken spelling 1.9: Hoe schrijf ik de pv in de tt? En hoe gebruik ik leestekens?
  • Zelfstandig werken

  • Weektaak: 
  • 1.9 opdrachten: 2, 3, 5, 11, 13, 14 en 15, blz. 57 t/m 62
  • Lezen in je leesboek
  • Extra oefenen onderdelen die je nog lastig vindt (online Ta!ent)

Slide 26 - Slide

Pak je leesboek en ga lezen.






Werkboek, schrift en etui op tafel?
Mobiel in de telefoontas?
Jas uit?

Slide 27 - Slide

Lesplanning
  • Herhaling theorie 2.7 en 1.9 
  • Afmaken 1.9 opdrachten: 2, 3, 5, 11, 13, 14 en 15, blz. 57 t/m 62
  • Alle opdrachten van 1.3, 1.5, 1.7, 2.7 en 1.9 af en nagekeken? = aftekenen!
  • Extra oefenen onderdelen die je nog lastig vindt (online Ta!ent)
  • Oefentoets maken en bespreken

Slide 28 - Slide

Zinsdelen
Marijke geeft de hele klas een compliment voor hun goede gedrag.
Piet is huiswerk aan het maken.
Het maken van huiswerk viel Marie wel mee.
Ik zit het liefst de hele dag te gamen.



Noteer de persoonsvorm, gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp. 

Slide 29 - Slide

Leestekens
Word jij de aanvoerster van het team als Valerie niet blijft? informeert de coach
Als mijn teamgenoten dat ook willen zal ik het wel proberen antwoordt Marjolein
Bereid je voor op een topseizoen meiden juicht hij

Slide 30 - Slide

Leestekens
‘Word jij de aanvoerster van het team als Valerie niet blijft?’ informeert de coach.
‘Als mijn teamgenoten dat ook willen, zal ik het wel proberen,’ antwoordt Marjolein.
'Bereid je voor op een topseizoen, meiden!’ juicht hij.

Aanhalingstekens als ...
Een komma na ... en tussen ... en niet na ...
Een punt altijd ...

Slide 31 - Slide

Lesplanning
  • Herhaling theorie 2.7 en 1.9 
  • Afmaken 1.9 opdrachten: 2, 3, 5, 11, 13, 14 en 15, blz. 57 t/m 62
  • Alle opdrachten van 1.3, 1.5, 1.7, 2.7 en 1.9 af en nagekeken? = aftekenen!
  • Extra oefenen onderdelen die je nog lastig vindt (online Ta!ent)
  • Oefentoets maken en bespreken

Slide 32 - Slide

Pak je leesboek en ga lezen.






Werkboek, schrift en etui op tafel?
Mobiel in de telefoontas?
Jas uit?

Slide 33 - Slide

Lesplanning
  • po Fictie
  • start 2.3 Lezen, opdr.  1, 2, 4 t/m 11, blz. 80 t/m 85

Slide 34 - Slide

Het fictiedossier
Opdracht

Voor dit PO maak je een fictiedossier. Dit dossier bestaat naast je leesautobiografie uit twee creatieve verwerkingsopdrachten van je gelezen boeken.

Je leert;
 bepalen wat voor jou een geschikt boek is (op basis van leesniveau en interesse);
 op verschillende manieren een boek zoeken;
 een leesautobiografie schrijven waarin je jouw leeservaringen beschrijft;
 met twee creatieve opdrachten (keuze uit 8) jouw leeservaringen zichtbaar maken;
 je mening over een gelezen boek formuleren;
 je fictie-opdrachten bijhouden in een fictiedossier.



Slide 35 - Slide

Het fictiedossier
Wat, hoe en wanneer lever je de opdrachten in?

Je maakt een bestand aan in Word (Arial 12), denk erom dat je deze regelmatig opslaat.
Bewaar dit bestand in een mapje op je computer!

Inhoud PO:
• Voorblad (met je naam, achternaam en klas)
• Inhoudsopgave
• Je leesautobiografie (definitieve versie)
• Verwerkingsopdracht + reflectieverslag boek 1 voor 1 december 2023
• Verwerkingsopdracht + reflectieverslag boek 2 voor 15 februari 2024
• Deadline PO Fictie: 1 maart 2024
Je levert het PO in via Magister (ELO – Opdrachten) en op papier in een snelhechter of mapje.


Slide 36 - Slide

Lesplanning
  • 2.3 Lezen, opdr.  1, 2, 4 t/m 11, blz. 80 t/m 85

  • je kent het verschil tussen feit en mening;
  • je weet wat zoekend lezen is;
  • je kunt de tekstverbanden voor opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde herkennen.

Slide 37 - Slide

FEIT
Een uitspraak die je kunt controleren.
Een feit is WAAR of ONWAAR.

Mijn brommer kostte € 500,-.
Mijn zus houdt niet van spruitjes.
Meau staat nu met een liedje in de Top 40.

Slide 38 - Slide

MENING
Een uitspraak die iemand doet.
Met een mening kun je het EENS of ONEENS zijn.

Ik vind € 500,- veel geld voor die brommer.
Spruitjes zijn vies.
De liedjes van Meau zijn geweldig!

Slide 39 - Slide

Tekstverbanden
Opsommend: je noemt twee of meerdere zaken na elkaar.

Sofie heeft het uitgemaakt. Niet alleen omdat ze hem niet meer leuk vindt, ook omdat hij nu ver weg woont. Bovendien vindt ze nu Mark leuk.

Tijdsvolgorde: je noemt zaken in de volgorde zoals ze hebben plaatsgevonden.

Voordat Sofie het uitmaakt, vond ze hem al niet meer leuk. Daarna vond ze Mark leuker.

Tegenstellend: je noemt zaken die een tegenstelling vormen.

Hij mist haar enorm, daarentegen snapt hij Sofie ook wel. 

Slide 40 - Slide

Pak je leesboek en ga lezen.






Werkboek, schrift en etui op tafel?
Mobiel in de telefoontas?
Jas uit?

Slide 41 - Slide

Lesplanning
  • Bespreken 2.3 Lezen, opdr.  1, 2, 4 t/m 11, blz. 80 t/m 85

  • je kent het verschil tussen feit en mening;
  • je weet wat zoekend lezen is;
  • je kunt de tekstverbanden voor opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde herkennen.

  • Maken §2.5 Woorden, opdr. 2, 5, 7, 9, 12 en 13, blz. 98 t/m 104
  • geleerde woorden juist gebruiken en betekenis geven;
  • synoniemen herkennen en formuleren.

Slide 42 - Slide

Synoniemen
= woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.

De consument, oftewel de koper, heeft zin in Black Friday.
De dosis (hoeveelheid) korting is enorm op deze dag.
Verbindingen in het brein, de hersenen, maken overuren met al die aanbiedingen.
Is het nu slim of intelligent om toe te geven aan al die verleidingen?

Slide 43 - Slide