Ch3GH

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Chapitre 3

G + H

Le programme

Révision verbe être

Réviser les mots

G + H

ÊTRE

Vul in: Je

1. est
2. sont
3. es
4. suis

Vul in: nous

1. sont
2. suis
3. sommes
4. êtes

Vul in: ils

1. suis
2. être
3. sont
4. est

(être) Claire et Sophie .....

1. sont
2. être
3. ont
4. est

Vertaal: la blague

1. de mop
2. het ding
3. de blaar
4. ik ook

Vertaal: encore

1. ik ook
2. geven
3. nog
4. Kerst

Vertaal: ik ben bang

Vertaal: je kunt

G: Phrases-clés et parler (p.124)

Exercice 27a et 28 en classe

Iedereen kiest 1 leerling uit. De klas gaat raden welke leerling je uitgekozen hebt zonder de naam te noemen! 

Gebruik de phrases-clés!

Exercice 29 ensemble

H: Grammaire (p.126)

Het bezittelijk voornaamwoord.

In het Frans hangt de vorm van het bezittelijk voornaamwoord af van het zelfstandig naamwoord dat volgt.

C'est mon prof d'anglais. 

C'est ma copine Manon.

J'adore mes amis. 

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre. (v)

1. mon
2. ma
3. ta
4. sa

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.

1. ses
2. tes
3. nos
4. vos

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin (m).

1. son
2. sa
3. ta
4. ton

Vul in: (Mijn) amis vont au collège.

1. mon
2. mes
3. ma

Vul in: (onze) collège, c'est le Greijdanus

1. nos
2. notre

Let op!

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk e vrouwelijk is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!

Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.

C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.

Au travail!

Exercices à faire: 

30abcd, 31abd, 32ab, 33ab

(staat ook op SomToday)

Apprendre: 

F + H