Les 3

Thema Boodschappen
Les 3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema Boodschappen
Les 3

Slide 1 - Slide

Deze les gaan jullie leren klokkijken.

Kijk eerst naar de video op de
volgende dia.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

- Noem een tijd (hele uren).
- De leerlingen tekenen met potlood (!) de wijzers
   in hun werkboek.
- Ze laten het boek zien en gummen het weer uit.
- Noem zo een aantal verschillende tijden
   (alleen hele uren).

Slide 4 - Slide

- Bespreek de begrippen ochtend, middag, avond,     nacht.

Slide 5 - Slide

- Vergroot de afbeelding op het bord en bevries het scherm.
- Ga zelf terug naar deze dia om de instructies te lezen.

- Vraag de leerlingen:
   - Wat zie je op het plaatje? (een klok)
   - Je ziet grote getallen.
   - We tellen de grote getallen: 1, 2, ..., 12.
   - Nu tellen we de kleine groene getallen: 13, 14, ..., 24.

- Teken een tijd op de klok: eerst 8 uur.
- Vraag: Hoe laat is het? Het is 8 uur. Het is 8 uur.
- Wijs op het grote getal.
- Zeg: Het is 20 uur. 8 uur is 's ochtends. 20 uur is 's avonds.

- Behandel zo nog twee tijden (2 uur en 6 uur).

- Laat de leerlingen nazeggen:
   - 8 uur of 20 uur, dat is 8 uur 's ochtends of 8 uur 's avonds.
   - 2 uur of 14 uur, dat is 2 uur 's nachts of 2 uur 's middags.
   - 6 uur of 18 uur, dat is 6 uur 's ochtends of 6 uur 's avonds.

Slide 6 - Slide

- Lees onderstaand tekstje voor en wijs tijdens het voorlezen de     openingstijden op de afbeelding aan.

Dit is de supermarkt. De supermarkt is geopend van 8 uur 's ochtends tot 20 uur 's avonds. Dus om 8 uur 's ochtends gaat de supermarkt open. Om 20 uur 's avonds gaat de supermarkt dicht. De supermarkt is om 20 uur 's avonds weer gesloten.

- Vraag de leerlingen: Hoe laat gaat de supermarkt open?
- Herhaal het antwoord: De supermarkt gaat om 8 uur 's                      ochtends open.

- Herhaal bovenstaande stappen voor de bakker en de slager.

Dit is de bakker. De bakker is geopend van 8 uur 's ochtends tot 14 uur 's middags. Dus om 8 uur 's ochtends gaat de bakker open. Om 14 uur 's middags gaat de bakker dicht.

Dit is de slager. De slager is geopend van 8 uur 's ochtends tot 18 uur 's avonds. Dus om 8 uur 's ochtends gaat de slager open. Om 18 uur 's avonds gaat de slager dicht.

Slide 7 - Slide

- Laat de leerlingen blz. 15 in het werkboek voor           zich nemen.
- Vertel dat de leerlingen moeten luisteren naar           wanneer de winkel dicht gaat (leg dit woord nog     even uit) en leg uit dat ze een lijn moeten                   trekken in het werkboek.
- Vergroot de afbeelding en bevries het bord.
- Lees de teksten van de vorige dia voor.
- De leerlingen trekken lijnen.
- Kijk samen na.

Slide 8 - Slide

- Laat de leerlingen blz. 16 in het werkboek voor           zich nemen.
- Bekijk samen de plaatjes en de tijden.
- Laat de leerlingen de tijden uitspreken.
- Lees het volgende en laat de leerlingen de juiste       tijden omcirkelen bij de supermarkt:

De supermarkt is open van 8 uur 's ochtends tot 20 uur 's avonds.

- Doe hetzelfde bij de bakker en de slager:

De bakker is open van 8 uur tot 14 uur.

De slager is open van 8 uur tot 18 uur.

Slide 9 - Slide

- Laat de leerlingen blz. 17 in het werkboek voor zich nemen.

- Kijk samen naar winkel 1. Vraag:
   - Hoe laat gaat de winkel open op dinsdag? Omcirkel de tijd.
   - Hoe laat gaat de winkel dicht op dinsdag? Zet een streep               onder de tijd.
   - Hoe laat gaat de winkel open op zaterdag? Omcirkel.
   - Hoe laat gaat de winkel dicht op zaterdag? Zet een streep.
   - Op hoeveel dagen is de winkel open?
   - Is elke dag hetzelfde? Of anders?
- Kijk samen naar winkel 2. Vraag:
   - Hoe laat gaat de winkel open op donderdag? Omcirkel.
   - Hoe laat gaat de winkel dicht op zaterdag? Zet een streep.
   - Op hoeveel dagen is de winkel open?
   - Is elke dag hetzelfde? Of anders?
- Kijk samen naar winkel 3. Vraag:
   - Hoe laat gaat de winkel open op woensdag? Omcirkel.
   - Hoe laat gaat de winkel dicht op dinsdag? Zet een streep.
   - Op hoeveel dagen is de winkel open?
   - Is elke dag hetzelfde? Of anders?

Slide 10 - Slide

- Schrijf een digitale tijd op het bord. Bijv. 14.00 uur.
- Vraag de leerlingen: Hoe laat is het?
- Benadruk nogmaals: je schrijft 14.00 uur, je zegt       2 uur. Oefen dit een paar keer tot dit duidelijk is.
- Laat de leerlingen blz. 18 voor zich nemen.
- De leerlingen bekijken de tijd en tekenen de             juiste tijd in de klok ernaast.

Slide 11 - Slide

Laat de leerlingen naar lessonup.app gaan op de computer.
Deel de volgende dia.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

1. Lees de eerste zin duidelijk voor.
2. Tel de woorden terwijl je meetelt op je        vingers. Laat de leerlingen meetellen.
3. Lees de zin nog een keer en laat de              leerlingen samen met jou de zin                    herhalen.
4. Laat de leerlingen de zin als klas                    (zonder jou) herhalen.
5. Zeg de zin nog een keer in een sneller           tempo.
6. Laat de leerlingen de zin nog een keer         zeggen.
7. Spreek steeds sneller en kijk hoe snel          de leerlingen kunnen.
8. Herhaal met de rest van de zinnen.
Zinnen
Hoe laat gaat de supermarkt open?
De supermarkt gaat om 8 uur open.
De supermarkt gaat om 8 uur 's ochtends open.
Hoe laat gaat de supermarkt dicht?
De supermarkt gaat om 8 uur 's avonds dicht.
En de bakker?
De bakker gaat ook om 8 uur open.
En hoe laat gaat de bakker dicht?
De bakker gaat om 2 uur 's middags dicht.

Slide 14 - Slide

Luister en zeg na.

Slide 15 - Slide

Laat de leerlingen nu online les 3 maken op www.ncbstart.nl.

Slide 16 - Slide