2.3 Het bloedvatenstelsel

Thema 2 Transport
2.3 Bloedvaten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 2 Transport
2.3 Bloedvaten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kent de functies en kenmerken van aders, slagaders en haarvaten en kunt de relatie tussen bouw en werking uitleggen.
  2. Je kunt zuurstofgehalte, stroomrichting en bloeddruk in de delen van het bloedvatenstelsel toelichten.

Slide 2 - Slide

Typen bloedvaten
Slagader / arterie
  • Dikke, elastische wand
  • van glad spierweefsel
  • Vertakt in arteriolen

Haarvat / capillair
  • enkele cellaag dik

Ader / venen
  • Dunne wand
  • kleppen
  • Vertakken in venulen

Slide 3 - Slide

(Ader)kleppen
Laten het bloed in één richting stromen

Zodat het niet door de zwaartekracht terugstroomt naar de organen

Slide 4 - Slide

Vernauwen en verwijden
Dankzij de spierlaag in (slag)aders kunnen deze vernauwen (vasoconstrictie) en verwijden (vasodilatatie).
Dit om bijvoorbeeld de lichaamstemperatuur of de bloeddruk te regelen
Vasoconstrictie
Vasodilatatie

Slide 5 - Slide

Haarvaten
  • Bij de organen vertakken de slagaders in haarvaten 
  • In de wand van de haarvaten zitten kleine openingen.
  • De cellen in de wand van een haarvat laten  bloedplasma (weefselvloeistof) en witte bloedcellen door.

Slide 6 - Slide

Naamgeving van bloedvaten



Van hart (af) naar nier = nierslagader




Van nier naar hart (toe) = nierader

Slide 7 - Slide

Atherosclerose
Atherosclerose ook wel slagaderverkalking is het gevolg van het afzetten van cholesterol tegen de wand van het bloedvat.

Kan leiden tot trombose (verstopping door bloedprop) en infarcten (afsterven cellen door zuurstoftekort)

Slide 8 - Slide

Oefenvragen
De volgende slides bevatten quizvragen, 
deze kan je maken om de stof te herhalen

Slide 9 - Slide

De wand van een slagader is ...
De bloeddruk in een slagader is ...
A
Dik en Hoog
B
Dik en Laag
C
Dun en Hoog
D
Dun en Laag

Slide 10 - Quiz

De meeste slagaders zijn
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 11 - Quiz


Slagaders hebben kleppen
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 12 - Quiz

Welke is de holle ader?
A
2
B
1
C
4
D
7

Slide 13 - Quiz

Een ader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg
C
Bevat meestal zuurstofrijk bloed
D
Bevat meestal zuurstofarm bloed

Slide 14 - Quiz

Haarvaten hebben:
A
De dikste wand
B
Een dikke wand, maar niet de dikste.
C
Een wand die uit 1 cellaag bestaat.
D
Geen wand.

Slide 15 - Quiz

Wat is de functie van een haarvat
A
Zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen overbrengen
B
Koolstofdioxide en afvalstoffen van de cellen afvoeren
C
Zuurstof en voedingsstoffen van de cellen afvoeren
D
Koolstofdioxide en afvalstoffen naar de cellen overbrengen

Slide 16 - Quiz


De bloeddruk wordt gemeten in een
A
Armader, onderdeel van de kleine bloedsomloop.
B
Armslagader, onderdeel van de kleine bloedsomloop
C
Armader, onderdeel van de grote bloedsomloop.
D
Armslagader, onderdeel van de grote bloedsomloop

Slide 17 - Quiz

Wat is de bloeddruk?
A
Druk die het bloed uitoefent in een haarvat
B
Druk van bloed op wanden van slagaders
C
Druk van bloed op alleen de linkerkamer
D
Bloed dat heel veel energie heeft

Slide 18 - Quiz

Een bloeddruk van 120/80 is een gezonde bloeddruk
A
onjuist
B
juist

Slide 19 - Quiz

Ik heb de leerdoelen van deze les onder de knie
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll