Woordenschat blok 1, opdr. 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Pak je mobieltje erbij

En zometeen log je in met je EIGEN NAAM

Opdracht 2 (blz. 25)

Je kunt meekijken op blz. 25

1. Alles goed en ___

2. Alles kort en _____ slaan.

3. Bont en _____

4. Heg noch ____ weten

5. Huis en _____ verlaten

6. Kant noch ___ raken.

7. Met hangen en ______

8. Met horten en ______.

9. Open en _____

10. Schots en ______

11. Te hooi en te ____.

12. Zonder slag of _____.

En dan nu de betekenissen!

1. Alles goed en wel.

1. Alles vernielen
2. Dat kan zo zijn (maar)
3. Openlijk
4. Zonder tegenstand

2. Alles kort en klein slaan.

1. Alles achterlaten wat je bezit.
2. Alles vernielen
3. Met zeer grote moeite
4. Zwaar toegetakeld

3. Bont en blauw

1. Alles achterlaten wat je bezit.
2. Alles vernielen
3. Met zeer grote moeite
4. Zwaar toegetakeld

4. Heg noch steg weten.

1. Alles weten over plantenkunde
2. Ergens helemaal de weg niet weten.
3. Niet soepel
4. Zeer dom

5. Huis en haard verlaten

1. Alles achterlaten wat je bezit
2. Je geboortehuis verlaten
3. Verhuizen
4. Overstappen op centrale verwarming

6. Kant noch wal raken.

1. Op open water varen
2. Met grote tegenzin
3. Totale onzin vertellen
4. Zonder tegenstand

7. Met hangen en wurgen

1. Langzaam (lopen)
2. Met zeer grote tegenzin
3. Onvriendelijk
4. Spierpijn

8. Met horten en stoten

1. Langzaamaan
2. Niet soepel lopend
3. Stormachtig
4. Ergens helemaal niet de weg weten.

9. Open en bloot

1. Wonen op het platteland
2. Openlijk
3. Voor iedereen zichtbaar
4. Zeer schuchter

10. Schots en scheef

1. Geordend
2. Netjes
3. Saai
4. Slordig

11. Te hooi en te gras

1. Allergie
2. Veel tegelijk aan het doen
3. Zo nu en dan
4. Zonder enige regelmaat

Zonder slag of stoot

1. Arm
2. Vredelievend
3. Zonder geld
4. Zonder tegenstand