13-09 1bk spelling (b1.1.5 en k 1.1.7 en 1.1.8)

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga lekker op je plaats zitten
- Leg je spullen van Nederlands klaar
- Log in op lesson up

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga lekker op je plaats zitten
- Leg je spullen van Nederlands klaar
- Log in op lesson up

Slide 1 - Slide

Hoe ziet de les eruit?
  • HW nakijken 
  •  lezen 
  • Kader zw; ou/au en ei/ij
  • Basis: klinkers

Slide 2 - Slide

HW
basis 
kader
Opdracht 17
1 schrijft
2 genieten
3 vind
4 wint
5 ken
6 geeft
7 leest
8 vindt
9 bezoekt
10 vertelt

Opdracht 18
1 klagen, delen, raken, ken, eet, nemen, men, kunnen, kun, ren, buk, bukt, genieten, geniet, nieten, niet, bedienen, bedien, dienen, dien, gaan, ga, zien, zie
2 Eigen werk.

Opdracht 15
1 a overhoor
 b overhoort
 c overhoren
2 Het werkwoord overhoren wordt op verschillende manieren geschreven. Het past zich aan, aan wie het doet. Ik overhoor, mijn moeder overhoort, wij overhoren.

Opdracht 17
1 Rick houdt van muziek.
2 Hij luistert graag naar de radio.
3 Zelf maakt hij ook muziek.
4 Een keer per week gaat hij naar de muziekschool.
5 Daar krijgt hij les op een leeninstrument.
6 Voor zijn verjaardag vraagt hij een eigen gitaar.
7 Rick heeft veel plezier.
8 Hij doet goed zijn best.
9 De muziekleraar is tevreden.
10 Misschien wordt hij later beroemd.

1 voetballen – trainer – doelpaal – trainen – passeer – juichen – overtreding – strafschop
2 leert – huiswerk – agenda – zitten – maken – proefwerk – heb – cijfer
3 word – foto – wachten – camera – lachen – zijn – muis – smeert
Opdracht 19
Eigen antwoorden.
Opdracht 20
1 lopen
2 hebben
3 krijg
4 zijn
5 dacht
6 doe
7 vind
8 overleef
9 is

Slide 3 - Slide

HW
basis 
kader
Opdracht 18
1 voetballen – trainer – doelpaal – trainen – passeer – juichen – overtreding – strafschop
2 leert – huiswerk – agenda – zitten – maken – proefwerk – heb – cijfer
3 word – foto – wachten – camera – lachen – zijn – muis – smeert

Opdracht 20
1 lopen
2 hebben
3 krijg
4 zijn
5 dacht
6 doe
7 vind
8 overleef
9 is

Slide 4 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 5 - Slide

1.1.5 spelling
- Ik kan klinker en medeklinkers herkennen(b)
- ik weet wat het verschil is tussen een korte en lange klanken (b)
- Ik weet hoe ik woorden met een au/ou moet schrijven (k)
- Ik weet hoe ik woorden met een ei/ij moet schrijven (k)

Slide 6 - Slide

kader
Kader gaat zelfstandig aan het werk met paragraaf 1.7 en 1.8 op blz. 31 en 32

Slide 7 - Slide

(basis) klinkers
hrfst
wntr
zmr
lnt

Slide 8 - Slide

1 klinker
2 of meer klinkers
klaas
nog
zuurtjes 
haar
Pim
twee
bal
heb
geeft
ik
oom
je

Slide 9 - Drag question

Basis: 
we lezen samen het informatieblokje op blz. 24

Slide 10 - Slide

aan het werk
opdracht 23 en 24 (blz. 25)

Slide 11 - Slide

HW
basis 
kader 
afmaken opdracht 23 en 24 (blz. 25) 
afmaken opdracht 29, 30 en 31 (blz. 31 en 32)

Slide 12 - Slide