§ 2.3 Opbrengsten, winst en winstmaximalisatie

§ 2.3 Opbrengsten, winst en winstmaximalisatie
Wanneer is de winst maximaal?

Kernwoorden:
- Maximale winst: MO = MK
- Break-even-punt: TO = TK
- Producentensurplus
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§ 2.3 Opbrengsten, winst en winstmaximalisatie
Wanneer is de winst maximaal?

Kernwoorden:
- Maximale winst: MO = MK
- Break-even-punt: TO = TK
- Producentensurplus

Slide 1 - Slide

Winst & Omzet
De winst is het verschil tussen ......................................... en ............................................. .

De totale opbrengst (TO) = omzet = ................ x ................... 

Slide 2 - Slide

Winst & Omzet
De winst is het verschil tussen opbrengsten en kosten.

De totale opbrengst (TO) = omzet = prijs x afzet

Slide 3 - Slide

Exogene prijs
Voorlopig gaan we ervan uit dat de prijs exogeen is, d.w.z. de prijs wordt bepaald op de markt en de individuele aanbieder heeft er geen invloed op. 

De prijs is dan voor elke hoeveelheid producten die een producent verkoopt hetzelfde.

Slide 4 - Slide

Gemiddelde & marginale opbrengst
De gemiddelde opbrengst en de marginale opbrengst zijn gelijk aan de verkoopprijs, als deze exogeen is.

Gemiddelde opbrengst = .......................................................
Marginale opbrengst = ..........................................................
................................................................................................

Slide 5 - Slide

Gemiddelde & marginale opbrengst
De gemiddelde opbrengst en de marginale opbrengst zijn gelijk aan de verkoopprijs, als deze exogeen is.

Gemiddelde opbrengst = GO = TO / q = p x q / q = p
Marginale opbrengst = extra opbrengst voor elk product dat je extra verkoopt = verkoopprijs

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
In het voorbeeld van het vorige hoofdstuk, ging iemand stuiterballen verkopen op Koningsdag. 
Stel dat de verkoopprijs €1,- wordt. 
(Je besluit natuurlijk zelf wat prijs wordt, maar we doen alsof deze exogeen is.)

Slide 7 - Slide

De totale opbrengst bij verschillende afzetten is dan:






Hoe groot is de gemiddelde opbrengst bij q = 25? ..................

Hoe groot is de marginale opbrengst bij q = 25? 
..................................................................................................



Slide 8 - Slide

De totale opbrengst bij verschillende afzetten is dan:





Hoe groot is de gemiddelde opbrengst bij q = 25? 
TO / q = € 25 / 25 = € 1

Hoe groot is de marginale opbrengst bij q = 25? 
Van q = 25 naar q = 26 neemt TO met € 1 toe, dus € 1.



Slide 9 - Slide

Om de winst te bepalen, moeten we de totale kosten van de totale opbrengst afhalen.

Slide 10 - Slide

Maximale winst
Stappenplan maximale winst berekenen:
  1. Zoek de hoeveelheid (q) waarbij MO = MK 
  2. Bereken bij deze q de totale opbrengst (TO) 
  3. Bereken bij deze q de totale kosten (TK) 
  4. Trek de kosten van de opbrengst af: TO - TK 

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
Stel dat van een ondernemer het volgende bekend is: 
TK = 5q^2+ 20. 
De verkoopprijs is 
€ 40 per stuk. 

Wanneer is de winst 
maximaal?

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Stel dat van een ondernemer het volgende bekend is: 
TK = 5q^2+ 20. 
De verkoopprijs is 
€ 40 per stuk. 

Wanneer is de winst 
maximaal?

Slide 13 - Slide









De winst is maximaal bij q = 4.

Slide 14 - Slide

Dit kun je ook bepalen met MO en MK. 
De winst is namelijk maximaal als geldt dat MO = MK.

Bewijs:
Tot welk punt geldt 
dat de toename 
van de opbrengsten 
groter is dan de 
toename van de 
kosten? 

Slide 15 - Slide

Als MO > MK neemt winst 
........................................
Als MO < MK neemt winst 
.........................................


Je moet dus produceren / verkopen op het punt waar geldt .............................................................................................

Slide 16 - Slide

Als MO > MK neemt winst 
toe (tot q = 4)
Als MO < MK neemt winst 
af 


Je moet dus produceren / verkopen op het punt waar geldt MO = MK 

Slide 17 - Slide

Break-even-punt
Het break-even-punt is het punt waarbij er geen winst en geen verlies wordt gemaakt.
Dus, bij het break-even-punt geldt: ....................................... 
Je kunt het break-even-punt op 3 manieren vinden: 
1) aflezen uit een tabel
2) aflezen uit een grafiek
3) berekenen

Slide 18 - Slide

Break-even-punt
Het break-even-punt is het punt waarbij er geen winst en geen verlies wordt gemaakt.
Dus, bij het break-even-punt geldt: TO = TK
Je kunt het break-even-punt op 3 manieren vinden: 
1) aflezen uit een tabel
2) aflezen uit een grafiek
3) berekenen

Slide 19 - Slide

Voorbeeld
Stel dat voor een product geldt:
- kosten per product zijn € 5
- er is € 10 aan constante kosten.
- verkoopprijs is € 10 per stuk

Slide 20 - Slide

1) Tabel

Slide 21 - Slide

1) Tabel

Slide 22 - Slide

2) Grafiek

Slide 23 - Slide

3) Berekenen
TO = TK
..................................................................................................

..................................................................................................
..................................................................................................

Of: GO = GTK
..................................................................................................
..................................................................................................
..................................................................................................


Slide 24 - Slide

3) Berekenen
TO = 10q
TK = 5q + 10
TO = TK 10q = 5q + 10 5q = 10 q = 2

Of: GO = GTK
10 = 5 + 10/q 10 / q = 5 q = 10 / 5 = 2

Slide 25 - Slide

Producentensurplus
Het producentensurplus is het verschil tussen prijs (= MO) en MK.
Stel dat een producent 0 producten produceert. Als hij één eenheid (extra) gaat produceren, levert hem dan ............. op. De extra kosten zijn gelijk aan ............... . De (extra) winst die het hem oplevert is dan ................................ .Dit is de maatstaf voor het ‘welbevinden’ van een producent.

Slide 26 - Slide

Producentensurplus
Het producentensurplus is het verschil tussen prijs (= MO) en MK.
Stel dat een producent 0 producten produceert. Als hij één eenheid (extra) gaat produceren, levert hem dan p = MO op. De extra kosten zijn gelijk aan MK. De (extra) winst die het hem oplevert is dan MO – MK. Dit is de maatstaf voor het ‘welbevinden’ van een producent.

Slide 27 - Slide

Voorbeeld 
Van een producent is het volgende gegeven m.b.t. de marginale kosten:
Hoe groot is het 
producentensurplus
bij een prijs van 
€ 40?
.................................................................................................

Slide 28 - Slide

Voorbeeld 
Van een producent is het volgende gegeven m.b.t. de marginale kosten:
Hoe groot is het 
producentensurplus
bij een prijs van 
€ 40?
(40 – 10) x 3 / 2 = 45

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video