Les 2 Hechting en wenprocedures

Hechting en wenprocedures Les 1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hechting en wenprocedures Les 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen
  • Je weet wie John Bowlby is
  • Je kent de 4 verschillende type hechting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

8 Fases Ainsworth
1. Ouders en kind komen binnen in de onderzoeksruimte
Het kind kan wennen aan de nieuwe omgeving.

2. Ouder en kind alleen in de kamer
Het kind gaat spelen; ouder is aanwezig als veilige basis.

3. Onbekende volwassene komt binnen
De vreemde praat met de ouder en probeert contact te maken met het kind.

4. Ouder verlaat de kamer (eerste separatie)
Het kind blijft alleen met de vreemde → observatie van scheidingsreactie.





De vreemde probeert het kind te troosten → kijken of het kind liever de ouder heeft.

8. Ouder komt terug (tweede hereniging)

Dit is het meest bepalende moment voor het bepalen van de hechtingsstijl.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

4. Ouder verlaat de kamer (eerste separatie)
Het kind blijft alleen met de vreemde → observatie van scheidingsreactie.
5. Ouder komt terug, vreemde gaat weg (eerste hereniging)
Belangrijk moment: het kind laat zien hoe het reageert op de terugkeer van de gehechtheidsfiguur.
6. Ouder verlaat opnieuw de kamer (tweede separatie)
Het kind is nu helemaal alleen.
7. De vreemde komt terug
De vreemde probeert het kind te troosten → kijken of het kind liever de ouder heeft.
8. Ouder komt terug (tweede hereniging)
Dit is het meest bepalende moment voor het bepalen van de hechtingsstijl.




Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bij een veilige hechting
Het kind huilt als de ouder weggaat.

Het kind zoekt troost bij terugkomst.

Het kind kalmeert snel door de ouder.

Het kind durft te spelen en te ontdekken wanneer de ouder in de buurt is (veilige basis).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Gehechtheidstheorie van Bowlby (1969)
Deze theorie heeft inzicht gegeven over:​
  • Het belang van hechting​
  • De verschillen in kwaliteit van de hechtingsrelatie​
  • De gevolgen daarvan.



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vervolg ​
theorie van Bowlby

Kwaliteit van hechting wordt vooral zichtbaar in een situatie van stress, ​dus wanneer een kind onzeker, bang, zich niet ​lekker of ziek voelt. ​Het hechtingsgedrag wordt dan zichtbaar.



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

4 Hechtingstypen van Bowlby
A. Onveilig – Vermijdend gehechte kinderen (ongeveer 20%)​
 
B. Veilig gehechte kinderen (ongeveer 60 tot 70%)​
   
C. Onveilig – Afwerend (ambivalent) gehechte kinderen (ongeveer 10%)​
   
D. Onveilig – Gedesorganiseerd gehecht (ongeveer 15%)



Slide 8 - Slide

Type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen. Deze kinderen hebben hun gehechtheid geminimaliseerd, omdat zij ervaren hebben dat de ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich (prematuur) zelfstandig.
Type B: Veilig gehechte kinderen. Bij deze kinderen is er een goede balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. Kinderen durven nieuwe taken aan te gaan, zijn angstig wanneer de ouder uit het zicht is en zoeken toenadering bij terugkomst, waarna ze weer verder durven te exploreren. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.
Type C: Onveilig-afwerend gehechte kinderen. Deze kinderen zoeken juist heel veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.
Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen. Bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Enerzijds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.
A. Onveilig - Vermijdend gehechte kinderen
A. Onveilig – Vermijdend gehechte kinderen (ongeveer 20%)​
    (zoekt geen toenadering uit angst voor afwijzing?

Beschrijving:
Het kind laat weinig emoties zien en lijkt niet veel steun nodig te hebben.
Oorzaak:
Ouders zijn vaak afstandelijk, reageren weinig op emoties van het kind.
Gevolgen:
Kind leert emoties weg te stoppen, vraagt moeilijk om hulp en houdt anderen vaak op afstand.




Slide 9 - Slide

Type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen. Deze kinderen hebben hun gehechtheid geminimaliseerd, omdat zij ervaren hebben dat de ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich (prematuur) zelfstandig.

B. Veilig gehechte kinderen
B. Veilig gehechte kinderen (ongeveer 60 tot 70%)​
    (exploratie en gehechtheidsgedrag zijn in evenwicht)

Beschrijving:
Het kind voelt zich veilig, weet dat de ouder terugkomt en durft de omgeving te ontdekken.
Oorzaak:
Ouders reageren meestal rustig, warm en voorspelbaar op het kind.
Gevolgen:
Kind wordt vaak zelfverzekerd, kan goed omgaan met emoties en later gezonde relaties aangaan.



Slide 10 - Slide

Type B: Veilig gehechte kinderen. Bij deze kinderen is er een goede balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. Kinderen durven nieuwe taken aan te gaan, zijn angstig wanneer de ouder uit het zicht is en zoeken toenadering bij terugkomst, waarna ze weer verder durven te exploreren. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.
Type C: Onveilig-afwerend gehechte kinderen. Deze kinderen zoeken juist heel veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.
Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen. Bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Enerzijds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.
C. Afwerend gehechte kinderen
C. Onveilig – Afwerend (ambivalent) gehechte kinderen (ongeveer 10%)​
   (komt weinig tot exploratie en zoekt steeds de nabijheid van opvoeder)

Beschrijving:
Het kind is heel aanhankelijk en onzeker; durft niet goed te vertrouwen dat de ouder terugkomt.
Oorzaak:
Ouders reageren wisselend: soms warm, soms niet beschikbaar.
Gevolgen:
Kind wordt onzeker, klampt zich vast, heeft moeite met zelfstandigheid en vertrouwen.


Slide 11 - Slide

Type C: Onveilig-afwerend gehechte kinderen. Deze kinderen zoeken juist heel veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.

D. Onveilig - Gedesorganiseerd gehecht
 D. Onveilig – Gedesorganiseerd gehecht (ongeveer 15%)
( kenmerken van hechtingstype A en C. Enerzijds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert)

Beschrijving:
Het kind vertoont chaotisch gedrag: soms bang, soms boos, soms verward richting de ouder.
Oorzaak:
Ouders zijn onvoorspelbaar of beangstigend (bijvoorbeeld door stress, trauma of agressie).
Gevolgen:
Kind kan later moeilijk emoties regelen, heeft vaker gedragsproblemen of moeite met relaties.




Slide 12 - Slide

Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen. Bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Enerzijds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.
Gevolgen van de kwaliteit van de hechtingsrelatie

  • Veilig gehecht​
  • Onveilig gehecht: ​

    - angstig vermijdend gehecht​
    - angstig afwerend ambivalent


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Veilig gehecht
  • Kan zich samen met de ouder makkelijk aanpassen in vreemde situatie en zal zich snel veilig genoeg voelen om te gaan spelen en op onderzoek uit te gaan (exploratiegedrag)
  • Ouder en kind hebben een zichtbaar positief gestemd in elkaars aanwezigheid​
  • Kind reageert met enig onrust en verdriet wanneer ouder weggaat, maar is niet ontroostbaar


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Een veilig gehecht kind:
  • Is gelukkig​
  • Is coöperatief (samenwerkend, meewerkend)​
  • Gaat op onderzoek uit​
  • Maakt contact met andere kinderen en volwassenen



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Onveilige hechting
Ambivalent gehecht  -   Angstig, vermijdend gehecht


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een onveilig gehecht kind
  • Is angstig ontwijkend of ambivalent ​(is een gespleten gevoel. Je wil iets, en je wil het tegelijkertijd ook niet)
  • Is opstandig​
  • Is niet coöperatief​ ( niet willen samenwerken, niet welwillend)
  • Is teruggetrokken​
  • Speelt liever alleen, of maakt op een negatieve manier contact​
  • Ontdekt niet de wereld om zich heen; ​nieuwe dingen zijn vaak beangstigend





Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Wat valt je op in het filmpje?
Wat voor gedrag zie je?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Waarom is een goede hechting belangrijk?

Een kind met een goed basisvertrouwen heeft de beste mogelijkheden om zich te ontwikkelen. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Opdracht

  1. Welk hechtingstype hoort bij deze situatie?
  2. Welke signalen zie jij die hierbij passen?
  3. Hoe zou jij als pedagogisch medewerker reageren? (2–3 zinnen)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Situatie 1 — Veilige hechting
Situatie: Een peuter huilt als de ouder weggaat, maar kalmeert snel wanneer jij rustig praat en troost biedt. Daarna gaat het kind weer spelen.

Hechtingstype: Veilige hechting

Signalen: Huilt bij afscheid, zoekt troost bij bekende volwassene, kan daarna weer spelen

Aanpak pedagogisch medewerker: Rustig troosten, kind laten merken dat het veilig is, aanwezigheid bieden zonder te pushen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Situatie 2 — Onveilig-vermijdende hechting (Type A)
Situatie: Een kind op de BSO negeert je wanneer je hulp aanbiedt. Het kind zegt steeds dat het alles zelf wil doen en laat weinig emoties zien.

Hechtingstype: Onveilig-vermijdend

Signalen: Negeert hulp, laat emoties niet zien, wil alles zelf doen

Aanpak pedagogisch medewerker: Geduldig aanwezig zijn, steun aanbieden zonder opdringerig te zijn, het kind ruimte geven

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Situatie 3 — Onveilig-afwerende hechting (Type C)
Situatie: Een peuter klampt zich aan jou vast en blijft dicht bij jou in de buurt. Het kind wil niet spelen zonder jou en raakt snel van slag als je wegloopt.

Hechtingstype: Onveilig-ambivalent

Signalen: Klampt zich vast, angstig bij afstand, onzeker gedrag

Aanpak pedagogisch medewerker: Rust en voorspelbaarheid bieden, kind geruststellen, langzaam zelfstandigheid oefenen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Situatie 4 — Gedesorganiseerde hechting (Type D)
Situatie: Een kind reageert soms lief en rustig, maar kan ineens boos of bang worden zonder duidelijke reden. Het gedrag lijkt chaotisch en moeilijk te voorspellen.

Hechtingstype: Gedesorganiseerd

Signalen: Wisselend gedrag, chaotisch, soms angstig of boos zonder duidelijke reden

Aanpak pedagogisch medewerker: Veiligheid bieden, rustig en voorspelbaar reageren, stress of triggers observeren, geen harde confrontatie

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Zelfbeeld van veilig gehecht kind
Een gevoel waardevol te zijn als mens. ​

Een gevoel van trots zijn op wat je kunt. ​
Vertrouwen in jezelf en je mogelijkheden.​
Vertrouwen van/in de mensen om je heen, dat ze het beste met je voor hebben ​
Het gevoel dat mensen er voor je zijn. ​
Ervaren van loyaliteit en dit zelf ook zijn ​
Patronen van “normaal” gedrag, omdat je geleerd hebt, hoe je met bepaalde situaties het beste om kunt gaan. ​





Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Onveilige hechting
Als een verzorger onjuist of te weinig reageert op behoeften en gevoelens van het kind, heeft dit negatieve invloed op de hechting. Dit heeft weer grote invloed op de sociale en persoonlijke ontwikkeling in de peuter en kleuterjaren. ​
​Een onveilig kind voelt geen houvast en zekerheid. Het komt niet goed tot spel. Naar de hechtingsfiguur vertoont het zowel afwerend als afhankelijk gedrag. ​

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Onveilige hechting
Kenmerkend voor onveilige hechting is dat het kind de hechtingsfiguur afweert of vermijdt na een periode van afwezigheid.​
 ​
Onveilige hechting is het resultaat van een falende wisselwerking tussen ouders en kind (ouders troosten hun huilende kind niet, een kind blijft huilen ondanks pogingen van de ouders het kind te troosten). ​

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Zelfbeeld onveilig gehecht kind
Het gevoel zich van binnen onrustig en onveilig te voelen. ​

Geen vertrouwen in zichzelf/ anderen. ​
Het gevoel nergens bij te horen, het gevoel waardeloos te zijn. ​
Gedragspatroon ontwikkelen om zich te handhaven.​
Niet ervaren dat je regels volgt, omdat degene die om jou geeft dat fijn vindt. ​
Geen waarden en normen eigen gemaakt. ​
Ze hebben niet ervaren dat iemand iets voor je doet, omdat ze je aardig vinden. ​





Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Jouw taak als PM'er
Veilig gevoel en vertrouwen bieden​

Contact maken; interactie​
Openstaan voor gevoelens: sensitief responsief zijn -> veerkracht bij het kind​
Belonen en straffen ​
Bij kinderen tot 12 jaar is positieve feedback het meest effectief; daarna negatieve feedback​



Slide 30 - Slide

This item has no instructions

BPV-ervaring
Wat zie jij terug over het thema hechting in de beroepspraktijk (BPV)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions