3V - Les 9 - STG




3H - miércoles 21 de septiembre - STG
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson




3H - miércoles 21 de septiembre - STG

Slide 1 - Slide

Planificación

  • SO de REPASO
  • Ser/ Estar/ Hay 
  • Verbos irregulares
  • Gustar
  • Trabajamos

Slide 2 - Slide

SO REPASO - MA 26 sept
- Voca 4.1 4.2 4.3 NL-SP + roze wwblad 1-25 SP-NL
- lidwoorden mnl/vrl/enk/mv (ook uitzonderingen)
- bezittelijk voornaamwoord
- vraagwoorden
- bijvoeglijk voornaamwoord
 - getallen t/m 100
- regelmatige werkwoorden vervoegen
- wederkerende werkwoorden vervoegen
- werkwoorden: ser, tener, estar, ir, gustar

timer
10:00

Slide 3 - Slide

¿Qué sabemos?
Wat weten we nog van SER/ ESTAR/ HAY?

Voorbeelden bij deze werkwoorden?

Regelmatig/ onregelmatig?
Vervoeging?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hay/ Ser/ Estar
Maken EB --> página 50-53 --> ejercicio 50 t/m 57 

Bespreken na 20 minuten

Slide 9 - Slide

Verbos irregulares     EB pag 36

  1. Jullie hebben 3 onregelmatige ww geleerd.
  2. Vervoeg de werkwoorden SER, ESTAR, TENER.
  3. Nieuw is het werkwoord IR en TENER + QUE.

Slide 10 - Slide

MAAK: EB pag 39-44 ej 32-43

Slide 11 - Slide

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 12 - Slide

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkendvoorwerp ME gebruiken. 

Slide 13 - Slide

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 14 - Slide

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 15 - Slide

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 16 - Slide

Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)

Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: TE ..... los animales

Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN
te GUSTAN los animales


Slide 17 - Slide

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 18 - Slide

Eens of oneens?
A mí me gustan las naranjas. ¿Y a ti?    (Ik hou van sinassapels. En jij?
A mí también. (ik ook)
A mí no. (ik niet)

A mi padre NO le gusta la música clásica? ¿Y a tu padre?
(Mijn vader houdt NIET van klassieke muziek, en jou vader?)
A mi padre sí (mijn vader wel)
A mi padre tampoco. (mijn vader ook niet)

Slide 19 - Slide

Trabajamos
Uitleg: EB pag 37
Maken: EB pag 48-49
ej 47 - 49B

Slide 20 - Slide