Stijlfiguren 3v

Nederlands vwo 3
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands vwo 3

Slide 1 - Slide

Woordenschat H1 + H2 
Stijlfiguren

Slide 2 - Slide

 retorische middelen
Een tekst kun je aantrekkelijk maken door retorische middelen te gebruiken.
Retorica is de leer van de welsprekendheid: zo mooi mogelijk spreken. Een aantal retorische middelen ken je al: beeldspraak (vergelijking, metafoor, personificatie en metoniem), uitdrukkingen met rijm en met woordparen.

Slide 3 - Slide

Ook stijlfiguren zijn retorische middelen. Een stijlfiguur gebruik je om iets te benadrukken.

Slide 4 - Slide

Herhaling - repetitio 
Een woord of woordgroep wordt herhaald
Nooit, maar dan ook nooit, zal ik jou begrijpen.

"Nee, nee, nee", zei moeder boos.

Slide 5 - Slide

Opsomming
Opsomming van namen, feiten of andere dingen

Er zijn 3 bijzondere gevallen:
  1.  de drieslag
  2.  de climax
  3.  de omgekeerde climax

Slide 6 - Slide

1. de drieslag
Opsomming van 3 woorden, 3 zinsdelen of 3 zinnen
Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed

Ze verlangden naar vrede, vrijheid en geluk.

Slide 7 - Slide

3. de omgekeerde climax / anticlimax
Steeds zwakker wordende reeks woorden
Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

'Bloed, zweet en tranen' - dit is een bijzondere opsomming. Wat voor een?

Slide 10 - Open question

Ik heb het goed gedaan, maar ook zo fout gedaan.
Als ik terugkijk in de tijd.

Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 11 - Quiz

Een lach met tranen, zo voel ik mij vandaag.
Geproefd van het leven, zoveel vrienden ongekend.

Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 12 - Quiz

Met bloed zweet en tranen, zei ik, rot hier nu maar op.
Met bloed zweet en tranen,
Zei ik vrienden, dag vrienden, de koek is op.

Welke stijlfiguur herken je hier vooral?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 13 - Quiz

Geef bij de volgende zinnen aan van welke stijlfiguur gebruik is gemaakt.

Slide 14 - Slide

Niemand die je helpt en niemand die je ziet. Nee, niemand die je ziet.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Climax

Slide 15 - Quiz

Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
A
Tegenstelling
B
Drieslag
C
Herhaling
D
climax

Slide 16 - Quiz

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Herhaling
D
Climax

Slide 17 - Quiz

De hoogste kwaliteit voor de laagste prijs.
A
Drieslag
B
Omgekeerde climax
C
Herhaling
D
Tegenstelling

Slide 18 - Quiz

Joris was blij, nee, opgetogen, zelfs uitzinnig van vreugde met het cadeau.
A
Tegenstelling
B
Omgekeerde climax
C
Climax
D
Herhaling

Slide 19 - Quiz

Hoofdstuk 2
Bij taalgebruik leg je vaak gevoel in je woorden. Je kunt iets overdrijven, iets afzwakken of een pijnlijke zaak verzachten. Dat kun je doen met stijlfiguren:







Slide 20 - Slide

Hoofdstuk 2

hyperbool – Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool. 
understatement – Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. 
litotes – Een bijzondere vorm van het understatement is de litotes. Je ontkent het tegenovergestelde. 
eufemisme – Als je een eufemisme gebruikt, zeg je iets zo dat het als minder erg of hard overkomt.



Slide 21 - Slide

Hyperbool
Een hyperbool is een sterke overdrijving.
We hebben ons kapot gelachen.
Zijn ogen vielen uit zijn kassen toen hij zag dat iemand zijn auto had gestolen.

Slide 22 - Slide

Eufemisme
Een eufemisme verzacht de werkelijkheid bij vervelende situaties.
Hij gaat creatief om met de waarheid.

Onze hond is gisteren heengegaan. 


Slide 23 - Slide

litotes
 Een bijzondere vorm van het understatement is de litotes. Je ontkent het tegenovergestelde. 

Je zegt: Ze is bepaald niet dom; je bedoelt: Ze is slim.

Slide 24 - Slide

Understatement
Een afzwakking. Iets minder erg laten lijken dan het is. Vaak is dit grappig bedoeld
Messi kan wel een aardig balletje trappen.

Dat is een prima huisje

Slide 25 - Slide

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 26 - Quiz

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 27 - Quiz

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 28 - Quiz

De dierenarts heeft het arme dier moeten laten inslapen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 29 - Quiz

Die miljonair heeft wel
een aardig optrekje.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 30 - Quiz

Maken deze week!
Woordenschat-stijlfiguren H1.     Opdracht 1 t/m 3 + 6
Woordenschat-stijlfiguren H2.    Opdracht 1 t/m 4




Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide