Les 3.4 online

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 3.4
  • Aan het werk (keuze) 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 3.4
  • Aan het werk (keuze) 

Slide 1 - Slide

Wat is suiker?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 2 - Quiz

Wat is een auto?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 3 - Quiz

Benzine is een homogeen product. Hoe kan een oliebedrijf, zoals Shell, dit product toch heterogeen (proberen te ) maken?

Slide 4 - Open question

Doelen van deze les 
  •  Je weet wat we bedoelen met werkgelegenheid en wanneer hier sprake van is. 

  • Je weet hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit.
  • Je kent de verschillende soorten werkloosheid. Je weet welke uitkering je dan kan krijgen en wie dit in Nederland regelt. 
  • Je kent de term minimumloon en kent de voor- en nadelen hiervan.

Slide 5 - Slide

Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 6 - Slide

Toename werkgelegenheid

Slide 7 - Slide

Geen werk? Mogelijk recht op een werkloosheidswet (WW) uitkering. 
Het UWV regelt de WW in Nederland. Zij coördineren: 
  • Arbeidsbemiddeling
  •  Regelen uitkering
  •  Registratie (verborgen/ geregistreerde werkloosheid)
  •  Doorsturen naar andere instanties

Slide 8 - Slide

Werklozen
Beroepsbevolking

Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn


Werkzame    beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Soorten werkloosheid
  1. Conjucturele werkloosheid
  2. Structurele werkloosheid
  3. Seizoenswerkeloosheid
  4. Regionale werkloosheid
  5. Frictiewerkloosheid

Slide 11 - Slide

Conjuncturele werkloosheid

  • Tijdelijk
  • oorzaak: daling van lonen en/of export

Slide 12 - Slide

Structurele werkloosheid (1)
  • Blijvend

Slide 13 - Slide

Structurele werkloosheid (2)
  • Marktmechanisme
  • Automatisering
  • Lagelonenlanden
Er is geen vraag meer naar een product. Bijvoorbeeld: cd's.
Veel werk is overgenomen door computergestuurde machines
In sommige landen (Pakistan, China, Koreo en India) werken mensen voor erg lage lonen. Sommige bedrijven vertrekken daarom uit Nederland naar het buitenland om minder loonkosten te hebben

Slide 14 - Slide

Seizoenswerkloosheid
  • Tijdelijk (kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele)
Voorbeelden
IJsverkoper in de winter
Skileraar in de zomer
Strandtent in de winter

Slide 15 - Slide

Regionale werkloosheid
  • Verschil tussen regio's
  • Kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele
regionale werkloosheid 2017
Werkloosheid die in bepaalde gebieden van het land hoger is dan gemiddeld in het land.

Slide 16 - Slide

Frictiewerkloosheid
  • Kortdurend
  • Kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele
  • Studie → baan
  • Baan → andere baan

Slide 17 - Slide

Verborgen werkgelegenheid 
Niet geregistreerd dat ze werkloos zijn, omdat ze toch geen uitkering krijgen

Wel werk →  levert geen banen op in de formele sector

Slide 18 - Slide

Maatregelen voor meer werkgelegenheid
  • Lagere belastingen voor bedrijven → meer investeringen bedrijven
  • Lagere loonbelasting voor werknemers → meer bestedingen consument
  • Lagere btw-tarieven → meer bestedingen consument
  • Bijscholing of omscholing van werklozen → grote kans op werk
  • Verlaging van het minimumloon → bedrijven nemen sneller mensen aan
  • Innoveren (technologische ontwikkeling)  → betere concurrentiepositie bedrijven
  • arbeidstijdverkorting (Atv) vergroten → omvang baan omlaag = meer personeel kunnen aannemen
  • Bedrijfstijd verlengen →vaste kosten per product omlaag

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Lonen stijgen....
Werknemers:
  • meer inkomen
  • meer besteden
  • goed voor de werkgelegenheid

Werkgevers:

  • hogere kosten
  • prijzen producten stijgen
  • verkoop daalt
  • slecht voor de werkgelegenheid
Loonmatiging
Loonmatiging:
De lonen stijgen niet of weinig
Minder betalen dan het minimumloon is niet toegestaan.

Slide 21 - Slide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk maken: 39, 41 en 43 t/m 47
  • Werken aan de praktische opdracht
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias 
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Afronding van deze les 
  •  Je weet wat we bedoelen met werkgelegenheid en wanneer hier sprake van is. 

  • Je weet hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit.
  • Je kent de verschillende soorten werkloosheid. Je weet welke uitkering je dan kan krijgen en wie dit in Nederland regelt. 
  • Je kent de term minimumloon en kent de voor- en nadelen hiervan.

Slide 23 - Slide

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Tot volgende week!

Slide 25 - Slide