Haal de verschillende voornaamwoorden uit de volgende zinnen:
Wil je een hap van mijn broodje of wil je die soep van dit café proberen?
Hij vroeg aan hen of ze hun afval in de prullenbak wilden gooien.
Ik heb ook een dergelijke kledingstijl, maar die van mij is iets moderner dan de jouwe.