Week 1 - Krachten

• Natuurwetenschappen
• Secundair onderwijs

Project 3: Actie Reactie

Week 1: Krachten, grootheden en eenheden

Week 2 & 3: Energie + looptoets

Week 4: warmtetransport + looptoets

Week 5: Straling & snelheid + looptoets

Project 3: Actie Reactie

KORKUSVAKANTIE

Week 6: Eindtoets tijdens MC2 + voorbereiding jury

Week 7: Jury (NW + Tech)

Deel 1

Grootheden

en 

eenheden

Wat is een grootheid?

Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten.

Een voorbeeld is lengte. 

Wat is een eenheid?

De eenheid is de maat waarin je een grootheid meet.

De eenheid komt achter een getal te staan.

Noem een grootheid.
(wat kun je meten?)

Noem een eenheid
van lengte

Noem een eenheid van tijd

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?

Grootheid

Eenheid

lengte

oppervlakte

seconde

kilogram

snelheid

centimeter

uur

tijd

kilometer

gewicht

hectare

Voorbeelden

Zo is het niet handig om 1000 gram te noteren. Eenvoudiger is dan 1 kilogram (1 kg).

Ook noteren we meestal niet 0,000000001 meter (-9e), maar wel 1 nanometer (1 nm).

8 kg =....g

1. 0,008
2. 80
3. 800
4. 8000

40 mm=.......m

1. 0,004
2. 0,04
3. 4
4. 400

8 m = ........ km

2​[?]​​

2​​​

1. 0,000008
2. 0,008
3. 8000
4. 8000000

Deel 2

Krachten

Wat zijn krachten?

Een kracht is elke uitwendige oorzaak, die ervoor zorgt dat een voorwerp van vorm, snelheid of richting veranderd.

Wat zijn krachten?

Krachten kun je niet zien!

Je kunt wel de gevolgen van krachten zien:

• verandering van vorm
• verandering van richting
• verandering van snelheid

DYNAMISCH        STATISCH

EFFECT                    EFFECT

Kracht als fysische grootheid

Welke soorten
krachten ken je al?

Zwaartekracht

Zwaartekracht is de kracht die 2 of meer massa's op elkaar uitoefenen. 

De zwaartekracht van de aarde werkt 

loodrecht naar beneden toe!

Zwaartekracht werkt vanuit het 

'zwaartepunt' van een voorwerp.

Normaalkracht

Normaalkracht is de kracht die een ondersteuning of ophanging uitoefent. 

Wrijvingskracht

Wrijvingskracht is de kracht van 2 objecten die langs elkaar wrijven. Soms is het lastig dat deze er is want dan moet je zelf meer kracht zetten om bijvoorbeeld een grasmaaier vooruit te duwen.

Maar je hebt wrijvingskracht ook nodig om 

'vooruit te kunnen bewegen'. 

                      Op sneeuw loop je makkelijker dan op ijs omdat je met                          sneeuw meer wrijving hebt dan met ijs.

Spierkracht

= de kracht die je kan uitoefenen met je spieren.

meer spiermassa ->

meer spierkracht

Veerkracht

= de kracht waarmee een vast lichaam in zijn oorspronkelijke vorm tracht terug te keren, als je hem niet te ver uitrekt.

                                   Ook bij een trampoline maak je gebruik van                                           veerkracht. De veerkracht                                                                     zorgt ervoor dat je omhoog                                                                   'gegooid wordt en de                               zwaartekracht zorgt ervoor dat je weer naar beneden komt.

Magnetische kracht

Rond een magneet bevindt zich het magnetische veld.

Dit zorgt voor magnetische krachten.

Magnetische krachten kunnen afstoten of aantrekken.

Als je stilstaat op de grond dan spelen er geen krachten meer op je lichaam.

1. Juist
2. Onjuist

Krachten zijn WEL / NIET altijd even groot.

1. wel
2. niet

Wat is de eenheid van Kracht?

1. meter
2. kilogram
3. Newton
4. Kelvin

Wat is de afkorting van de eenheid van kracht?

1. Kg
2. Nt
3. F
4. N

Wat is geen kenmerk van
een kracht?

1. Je kan een voorwerp van richting veranderen
2. Je kan een voorwerp vervormen
3. Je kan een voorwerp van snelheid veranderen
4. Je kan krachten zien

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet...?

1. Wrijvings- kracht
2. Normaal- kracht
3. Zwaarte- kracht
4. Span- kracht

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Magnetische kracht
2. Spierkracht
3. Zwaartekracht
4. Wrijvingskracht

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Normaalkracht
2. Veerkracht
3. Zwaartekracht
4. Magnetische kracht

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Magnetische kracht
2. Veerkracht
3. Zwaartekracht
4. Wrijvingskracht

Wat gebeurt er als twee krachten elkaar opheffen?

1. De resulterende kracht wordt groter
2. Voorwerp versnelt in richting van kracht
3. Voorwerp beweegt niet
4. Timetravel

Krachten tekenen

Een vector heeft grootte, 

richting, zin en aangrijpingspunt.

We tekenen een vector met een pijl:

• De lengte van de pijl geeft de grootte van de kracht aan.
• De zin van de pijl geeft aan welke kant de kracht opgaat.
• De richting van de pijl geeft de richting van de kracht aan.
• De beginpunt van de pijl is de aangrijpingspunt.

Resulterende kracht

Resulterende kracht

Wat is bij het TEKENEN van krachten het allerbelangrijkst?

1. Grootte
2. Richting
3. Aangrijpingspunt
4. Allemaal even belangrijk.

De schaal van een getekende pijl is 1 cm = 4 N. De getekende pijl is 7 cm lang. Hoe groot is de kracht?

1. 28 N
2. 2N
3. 0,25N
4. 4 N

Wat is de resulterende kracht?

1. 40N
2. 140N
3. 0N
4. 60N

1. dezelfde zin en richting
2. verschillende zin en richting
3. dezelfde zin, maar verschillende richting
4. dezelfde richting, maar verschillende zin

1. De kracht van Dirk is groter dan die van Maria
2. De kracht van Maria is groter dan die van Dirk
3. Hun krachten zijn even groot
4. Dit kan je hier niet uit afleiden

Waarom is een katrol zo handig als je een zware last moet optillen?

1. je kunt dan vanaf de onderkant trekken om de zware last naar boven te tillen
2. met een katrol gaat het sneller
3. met een katrol is minder kracht nodig
4. met een katrol gaat het vloeiender