H4 - herhaling unité 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Inhoud les 

• Réviser 'het bijv. nw.'
• Réviser les temps: l'imparfait, le futur proche, le futur simple

Het bijvoeglijk naamwoord

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord meestal in het Frans?
... het zelfstandig naamwoord

1. voor
2. achter

2. Ma tante a fait trois ... voyages (m. mv.).

1. longs
2. long
3. longue
4. longues

3. C'est une ...

1. dangereuse aventure
2. aventure dangereuse
3. dangereux aventure
4. aventure dangereux

4. Noteer het bijvoeglijk nw. in de juiste vorm.
Les sacs (m) sont ..., n'est-ce pas? (noir)

5. C'est la ... fois. (dernier)

6. J'ai deux blouses ... différentes. (blanc)

7. Elle habite dans une ... maison. (grand)

8. Tu connais cet homme aux cheveux ... (grijs)?

9. Ma grand-mère a 99 ans. C'est une ... (oude dame).

1. dame vieille
2. dame vieux
3. vieille dame
4. vieil dame

10. Le vert et le rouge? Ce sont des couleurs très ... pour moi (naturel).

11. Welke zin is correct?

1. C'est une idée folle d'aller voir ce bel appartement.
2. C'est une folle idée d'aller voir ce bel appartement.
3. C'est une idée folle d'aller voir ce beau appartement.
4. C'est une folle idée d'aller voir ce beaux appartement.

12. Le français est une ... au lycée. (interessant vak, = matière)

13. Je loge dans ce ... au bord de la mer. (oud hotel)

L'imparfait 

L'imparfait 

• Verleden tijd
• Je vertaalt het met één werkwoordsvorm (jij ging, ik maakte, hij had)
• Stappenplan: 
  1. Pak de nous-vorm van de présent
  2. Haal -ons eraf
  3. Plak de juiste uitgang erachter

Welke uitgangen horen er bij de 'imparfait'?

L'imparfait 

Uitgangen 'imparfait':

ais, ais, ait, ions, iez, aient

1. Welk werkwoord kun je niet volgens het stappenplan in de imparfait vervoegen?

Uitzondering

'Être' is een uitzondering! De nous-vorm eindigt niet op -ons. 

Je gebruikt ét- als uitgangspunt en plaatst daarna de uitgangen.

bijv.                tu étais (jij was)

                        Pierre était (Pierre was)

2. ils ... (prendre)

Vul de juiste vorm van de imparfait in.
vous ... (faire)

Le futur simple 

Le futur simple

• De futur simple is de toekomende tijd. 
• Deze tijd vertaal je in het Nederlands met een vorm van 'zullen'. 
• Hoe maak je de futur simple? 

Le futur simple 

1. Pak het hele werkwoord. Eindigt het werkwoord op een -e? Haal deze dan weg.
2. Plak de juiste uitgang erachter:
   ai, as, a, ons, ez, ont  

Let op!

Er zijn uitzonderingen! Je kunt bij de volgende werkwoorden niet het hele ww pakken, maar je gebruikt hiervoor een andere vorm. De uitgangen blijven wel hetzelfde. 

Uitzonderingen 

avoir --> aur- 

être --> ser-

faire --> fer-

aller --> ir-

venir -- > viendr- 

savoir --> saur-

pouvoir --> pourr- 

vouloir --> voudr- 

1. Welke vorm van de futur simple is juist?
zij zal gaan

1. elle allera
2. elle ira
3. elle iras
4. elle irait

2. zij (v) zullen maken

1. elle fera
2. elles ferent
3. elles feront
4. elles feraient

3. ik zal werken

1. je travaillai
2. je travaillera
3. je travaillerais
4. je travaillerai

4. wij zullen zijn

1. nous serons
2. nous êtrons
3. nous serions
4. nous êtrions