Module 4 , les 3 nieuw

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Waar revalideer je eigenlijk?

Ziekenhuis > poliklinisch

Revalidatie kliniek > gespecialiseerd

Verpleegtehuis > revalidatie afdeling 

Module 4 , les 3

LESDOELEN: 

- JE KENT DE OPZET EN STRUCTUUR VAN EEN REVALIDATIEPLAN

- JE KUNT BENOEMEN WELKE DISCIPLINES HIERBIJ BETROKKEN ZIJN.

Revalidatiecentra

• De complexiteit en het tempo van revalidatie liggen daar vaak erg hoog. 
• Gericht op zelfstandigheid en arbeidsintegratie
• Dit is minder geschikt voor de oudere zorgvrager

Revalidatie in het verpleegtehuis

• In het verpleeghuis ligt de focus op ouderen.
• Doelen zoals terugkeren naar werk of zorgen voor kinderen spelen hier niet meer.
• Het draait om dagelijks functioneren: zelfstandig douchen, aankleden, bewegen.

Ken je gespecialiseerde
revalidatiecentra?
Welke?

Welke aandoeningen zie je op een revalidatie - afdeling ?

Revalideren

Revalidatie betekent werken aan herstel: 

lichamelijk, geestelijk en sociaal.

Het doel is zoveel mogelijk zelfstandigheid terugwinnen.

Denk aan: zelf naar de winkel gaan, koken, bezoek ontvangen.

Betekenis voor de zorgvrager:

Revalideren is vaak ook emotioneel zwaar.

De zorgvrager moet leren omgaan met wat nog wél kan.

Soms betekent dit afscheid nemen van het oude normaal.

Acceptatie en ondersteuning zijn dan heel belangrijk.

Welke disciplines zijn werkzaam op een revalidatie centrum / afdeling? minimaal 5

Het zorgplan op de reva:

Elk zorg(leef)plan bevat persoonlijke doelen, vaak samen met de patiënt bedacht en gemaakt. 

Geen grote stappen, maar praktische doelen, 

met als einddoel een zo zelfstandig mogelijk leven te leiden.

De vraag is steeds: Wat kan iemand wél?

Rol van vz/vp in revalidatie

• Coördineren van de uitvoer van het revalidatieplan
• Activeren en stimuleren van de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de patiënt
• Uitvoeren van verpleegtechnische handelingen
• Observeren en signaleren van nieuwe problematiek
• Begeleiden en informeren van de patiënt

Energizer: match het revalidatie team

Casuskaart (rol 1): cliëntsituatie (doelgroep + ziektebeeld)

Disciplinekaart (rol 2): een zorgprofessional

SMART-doelkaart (rol 3): concreet doel binnen de revalidatie

zie word bestand

Print of schrijf op kaartjes drie typen informatie:

Geef iedere leerling een kaartje. Bij oneven aantallen kun je zelf meedoen of 2 duo’s laten combineren.

Laat leerlingen door het lokaal bewegen om hun 2 ‘teamleden’ te vinden: de casus, de discipline en het doel moeten logisch bij elkaar passen.

Als het trio compleet is: laat hen kort uitleggen waarom hun combinatie klopt.

PAUZE

SMART doelen

S = specifiek, voor de zorgvrager specifiek resultaat

M = meetbaar

A = acceptabel, meerwaarde voor de zorgvrager

R = realistisch, haalbaar

T = tijdgebonden, gekoppeld aan datum of tijd

SMART doel maken

De heer Van Dijk is 78 jaar en verblijft op de revalidatieafdeling na een rugoperatie.

Hij liep vóór de opname met een rollator, maar kon steeds minder ver lopen vanwege rugpijn.

Hij woont zelfstandig en vindt het belangrijk om zelf zijn dagelijkse boodschappen te kunnen blijven doen bij de supermarkt.

Doel: 

Meneer Van der Meer heeft samen met jou een nieuw doel gesteld: 

Dhr loopt binnen vier weken weer met zijn rollator naar de supermarkt en kan zelfstandig boodschappen doen zonder pijn in zijn rug.

Aan de slag:

CASUS : Hendrik

Beantwoord de vragen onder de casus in een groepje van 3 

Opdracht hendrik bespreken

Heb je vandaag iets geleerd wat je nog niet wist?

😒🙁😐🙂😃