B5 - blok 6 - woord & zinsbouw

B5 - blok 6 - woord & zinsbouw
1 / 23
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

B5 - blok 6 - woord & zinsbouw

Slide 1 - Slide

Welk leesteken mist in de zin?

Ik pak mijn fiets uit de schuur
A
dubbele punt
B
komma
C
punt

Slide 2 - Quiz

Trap van vergelijking

klein - Hij is ..... dan de hond van de buren.

Slide 3 - Open question

Als je niet op tijd bent, kun je niet meedoen.
Het is een blauwe, stoere fiets.
Het is duidelijk, dat in Nederland veel gefietst wordt.
Luuk, doe jij even de deur dicht?
tussen twee persoonsvormen
iemand wordt aangesproken.
tussen twee bijvoeglijke naamwoorden
Je hoort een pauze

Slide 4 - Drag question

Voorzetsels
Laura en Sanne zitten .... de klas.

Slide 5 - Open question

Welk leesteken mist in de zin?

helaas is de band lek
A
hoofdletter
B
vraagteken
C
komma

Slide 6 - Quiz

Trap van vergelijking
veel - Ik houd ... van peren dan van appels.

Slide 7 - Open question

opsomming
uitleg
Ik neem mee naar school: mijn tas, een appel en mijn schrift.
De klas kreeg nieuwe taken: de planten water geven, het bord schoonmaken en de stoelen rechtzetten.
Het was stil in de klas: iedereen was aan het lezen.
Ik heb alles ingepakt voor schoolreisje: een jas, een broodtrommel en een fles water.

Slide 8 - Drag question

Voorzetsels
Ze kijken ... het raam naar buiten.

Slide 9 - Open question

Welk leesteken mist in de zin?

Waar is de fietspomp
A
punt
B
uitroepteken
C
vraagteken

Slide 10 - Quiz

Trap van vergelijking
goed - Het wordt morgen .... weer dan vandaag.

Slide 11 - Open question

Ik neem mee, een potlood een gum een liniaal.
ik heb een nieuwe fiets.
We gaan naar de dierentuin zei papa.
Pas op de vloer is nat
Een zin begint altijd met een hoofdletter.
Wat iemand zegt, zet je tussen aanhalingstekens, en er hoort een komma vóór ‘zei’.
Hier moet een dubbele punt, het is een opsomming
Dit is een waarschuwing, dus er hoort een uitroepteken na “Pas op”.

Slide 12 - Drag question

Voorzetsels
Er staan nog ouders .... het hek.

Slide 13 - Open question

Welk leesteken mist in de zin?

Kom je nog? vraagt Inge.
A
hoofdletter
B
aanhalingsteken
C
punt

Slide 14 - Quiz

Trap van vergelijking
ver - Erik woont ... van school dan Tom.

Slide 15 - Open question

heb jij je huiswerk gemaakt.
Tom vroeg wil je mee voetballen.
We hebben nodig brood kaas en melk.
Het sneeuwt, buiten is het koud.
Wat iemand vraagt komt na een dubbele punt en moet tussen aanhalingstekens staan. Het eindigt met een vraagteken.
Er hoort een dubbele punt vóór de opsomming, en komma’s tussen de dingen.
Dit zijn twee losse zinnen, dus gebruik een punt, geen komma.
Dit is een vraag, dus de zin eindigt met een vraagteken en begint met een hoofdletter.

Slide 16 - Drag question

Voorzetsels
Juf Inge pakt de schriften ... de kast.

Slide 17 - Open question

Welk leesteken mist in de zin?

Ik roep: 'Bijna'
A
uitroepteken
B
punt
C
vraagteken

Slide 18 - Quiz

Trap van vergelijking
klein - Mijn nichtje van 2 is het ... van ons allemaal.

Slide 19 - Open question

Voorzetsels
Ze legt ... iedere tafel een schrift.

Slide 20 - Open question

Welk leesteken mist in de zin?

Kijk een lekke band!
A
dubbele punt
B
komma
C
aanhalingsteken

Slide 21 - Quiz

Trap van vergelijking
graag - Mijn oma reist het ... met de trein.

Slide 22 - Open question

Voorzetsels
Dan begint ze .... de les.

Slide 23 - Open question